Woche 37

H2 Duits, week 37
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

H2 Duits, week 37

Slide 1 - Slide

Diese Woche (H2c):
Donnerstag (40 Min.)

Woordjes A/B
Check Aufgabe 4
Hören: Aufgabe 3
Lesen: Aufgabe 5 + 6
Hausaufgaben
Freitag (80 Min.)

Check 
Aufgabe 5 + 6 
Grammatik C
An die Arbeit
Hausaufgaben
Film
Montag (40 Min.)

Overhoring Woordjes G
Overzicht Kapitel 1
Start Kapitel 2
Woordjes A
Hausaufgaben

Slide 2 - Slide

Diese Woche (H2d):
Donnerstag (40 Min.)

Woordjes A/B
Check: 
Aufgabe 4 & 5
Hören: Aufgabe 3
Hausaufgaben
Freitag (40 Min.)

Check: 
Aufgabe 6
Grammatik C
An die Arbeit
Hausaufgaben
Montag (80 Min.)

Overhoring 
Woordjes G
Overzicht Kapitel 1
Start Kapitel 2
Woordjes A 
Hausaufgaben

Slide 3 - Slide

Woordjes G 
Vertaal: 


Versie A
Versie B
der Buchstabe
der Zwilling
die Familie
das Hobby
die Eltern
die Geschwister
ein bisschen
jetzt
schicken
vielleicht

Slide 4 - Slide

Overzicht Kapitel 1 
Lernecke Kapitel 1

blz. 38-39: woordjes A, B, D/F & G (NL-DU en DU-NL)
blz. 41: Grammatik C (vraagwoorden)
blz. 42: getallen 0 t/m 100
blz. 42: Grammatik E (de persoonlijke voornaamwoorden en de vervoeging van haben en sein

Slide 5 - Slide

Start Kapitel 2: Feierst du mit? 
Blz. 44-45 

Bekijk de video en beantwoord: 
1. Welke Duitse feesten kennen wij ook in Nederland? 
2. Welke Duitse feesten kende jij nog niet? 
3. Wat is....?
- Ostern
- Martinstag
- Weihnachten

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Woordjes A 
blz. 72

An die Arbeit: Aufgabe 4 (blz. 47) 

Slide 8 - Slide

An die Arbeit
Aufgabe 4 (blz. 47) 
Kies het juiste woord en vertaal het in de zin. 

Aufgabe 5 (blz. 48-49)
Lees de tekst en vul de kaders in: Welke feesten ken je al (links) en welke vind je in de tekst (rechts). 

Slide 9 - Slide

Hausaufgaben für Donnerstag
- Maken: 
H2c: Aufgabe 4 (blz. 47)
H2d: Aufgabe 5 (blz. 47-49)

- Leren: de woordjes van woordenlijst A, eerste helft ("der Besuch" t/m "das Fest"). Blz. 72. 

Slide 10 - Slide

Diese Woche (H2c):
Donnerstag (40 Min.)

Woordjes A/B
Check Aufgabe 4
Hören: Aufgabe 3
Lesen: Aufgabe 5 + 6
Hausaufgaben
Freitag (80 Min.)

Check 
Aufgabe 5 + 6 
Grammatik C
An die Arbeit
Hausaufgaben
Film
Montag (40 Min.)

Overhoring Woordjes G
Overzicht Kapitel 1
Start Kapitel 2
Woordjes A
Hausaufgaben

Slide 11 - Slide

Diese Woche (H2d):
Donnerstag (40 Min.)

Woordjes A
Check: 
Aufgabe 4 & 5
Hören: Aufgabe 3
Hausaufgaben
Freitag (40 Min.)

Check: 
Aufgabe 6
Grammatik C
An die Arbeit
Hausaufgaben
Montag (80 Min.)

Overhoring 
Woordjes G
Overzicht Kapitel 1
Start Kapitel 2
Woordjes A 
Hausaufgaben

Slide 12 - Slide

Woordjes A 
Versie A 
Versie B
het bezoek
de verjaardag
de uitnodiging
de verrassing
het enig kind
het kleinkind
de vader
de moeder
het feest
de zus

Slide 13 - Slide

Check: Aufgabe 4 + 5
Blz. 47-49

Slide 14 - Slide

Hören: Aufgabe 3
Blz. 47

Luister naar het telefoongesprek en beantwoord de vragen in het Nederlands. 

Slide 15 - Slide

An die Arbeit
Aufgabe 5 (blz. 48-49)
Lees de tekst en vul de kaders in: Welke feesten ken je al (links) en welke vind je in de tekst (rechts). 

Aufgabe 6 (blz. 49)
Welke maand staat er? Schrijf daarnaast een familielid/vriendin/vriend op die in die maand jarig is. 

Slide 16 - Slide

Hausaufgaben für Freitag
- Maken:
H2d: Aufgabe 6 (blz. 49) 
H2c: Aufgabe 5 + 6 (blz. 48-49)

- Leren: de woordjes van woordenlijst A, tweede helft ("das Geschenk" t/m "wünschen"). Blz. 72. 



Slide 17 - Slide

Diese Woche (H2c):
Donnerstag (40 Min.)

Woordjes A/B
Check Aufgabe 4
Hören: Aufgabe 3
Lesen: Aufgabe 5 + 6
Hausaufgaben
Freitag (80 Min.)

Check 
Aufgabe 5 + 6 
Grammatik C
An die Arbeit
Hausaufgaben
Film
Montag (40 Min.)

Overhoring Woordjes G
Overzicht Kapitel 1
Start Kapitel 2
Woordjes A
Hausaufgaben

Slide 18 - Slide

Diese Woche (H2d):
Donnerstag (40 Min.)

Woordjes A/B
Check: 
Aufgabe 4 & 5
Hören: Aufgabe 3
Hausaufgaben
Freitag (40 Min.)

Check: 
Aufgabe 6
Grammatik C
An die Arbeit
Hausaufgaben
Montag (80 Min.)

Overhoring 
Woordjes G
Overzicht Kapitel 1
Start Kapitel 2
Woordjes A 
Hausaufgaben

Slide 19 - Slide

Check: Aufgabe 5 + 6 
Blz. 47-49

Slide 20 - Slide

Kapitel 2: Grammatik C
1. Zelfstandige naamwoorden
Altijd mét een HOOFDLETTER!

2. Lidwoorden 
NL: de, het 
DE: der (mannelijk), die (vrouwelijk), das (onzijdig), 
die (meervoud) 

Slide 21 - Slide

Grammatik C
Mannelijk (der)
Vrouwelijk (die)
Onzijdig (das)
mnl. personen/dieren
vrl. personen/dieren
het-woorden
maanden
-e
-chen
dagen
-schaft
-lein
seizoenen
-keit
-heit
-ung

Slide 22 - Slide

Grammatik C
Opdracht: Ga nu in tweetallen op zoek naar voorbeelden voor in je tabel. Gebruik hiervoor de woordenlijsten op blz. 72 & 73. 

We bespreken dit over 5 minuten klassikaal. 

Slide 23 - Slide

An die Arbeit
Aufgabe 8, 9 & 10
blz. 50-51

Aufgabe 8 = schrijf het juiste lidwoord voor elk zelfstandig naamwoord.
Aufgabe 9 = schrijf achter elk woord of dit mnl./vrl./onz. is. 
Aufgabe 10 = schrijf de rangtelwoorden in letters. Gebruik blz. 76. 

Slide 24 - Slide

Hausaufgaben für Montag
- Maken: Aufgabe 9 & 10 (blz. 50-51) 

- Leren: Grammatik C, blz. 75. 



Slide 25 - Slide