Tekstverbanden en signaalwoorden

Welkom klas 2! 
Leg je spullen op tafel en begin met lezen in je leesboek. 
timer
10:00
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom klas 2! 
Leg je spullen op tafel en begin met lezen in je leesboek. 
timer
10:00

Slide 1 - Slide

Deze les

1. Vrij lezen

2. Opdracht signaalwoorden/tekstverbanden

3. Zelf leren/vragen stellen

4. Afsluiting

         

Lesdoel: herkennen en benoemen van signaalwoorden en tekstverbanden.

Slide 2 - Slide

                           Weektaak 1-5 okt


- Oefentoets

- Toets: maandag 8 oktober 2e uur
 

   Vrije keus

- Lezen
(individueel)


- Steropdrachten maken

(individueel of samen)


- Online: oefenen op Cambiumned.nl
1. Ga naar Google
2. Typ: verbindingswoorden cambiumned
(individueel )



Lesdoel: je kunt signaalwoorden en tekstverbanden herkennen en benoemen.
timer
1:00

Slide 3 - Slide

Krant

1. Je zoekt tekstverbanden in een artikel.

2. Je noteert het verband; wat is het precies?

3. Je noteert de signaalwoorden waaraan je het verband herkent.

Slide 4 - Slide

Programma 

1. Lezen

2. Herhaling

3. Leestekst: samen of indiviudeel

4. Aan de slag met je weektaak

5. Afsluiting

Aan het eind van deze les kan jij
1. Tekstverbanden en signaalwoorden in een tekst herkennen

Slide 5 - Slide

Tekstverbanden??
Samenhang in een tekst


Makkelijker leesbaar
Beter te begrijpen

Slide 6 - Slide

Chronologie
Een chronologisch verband beschrijft gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde.

vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort; ook jaartallen en data

Vroeger werd ik snel boos, maar tegenwoordig ben ik rustiger.

Slide 7 - Slide

Opsommend
In een opsommend verband worden dingen achter elkaar opgenoemd.

ten eerste, ten tweede, om te beginnen, bovendien, ook (nog), verder, ten slotte, en
Die leerling is wel erg enthousiast. Bovendien werkt hij altijd hard.

Slide 8 - Slide

Tegenstellend
In een tegenstellend verband worden tegenovergestelde dingen genoemd.

maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel, ofschoon, ondanks, aan de ene kant … aan de andere kant

Ik ben het absoluut niet met hem eens, maar ik reageer niet.

Slide 9 - Slide

Toelichtend
In een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp, vaak in de vorm van een voorbeeld.

bijvoorbeeld, zo, als, zoals, denk aan

Ik heb een hekel  aan sommige games, bijvoorbeeld Fortnite en Fifa. 

Slide 10 - Slide

Conluderend
Bij een concluderende verband trekt de auteur een conclusie uit informatie eerder in de tekst.

dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al, het blijkt dat, dan ook
De topsporters die trainen in Papendal hebben keihard getraind. Nu zijn ze dus erg moe.

Slide 11 - Slide

Redengevend
Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.

omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, vanwege 
Omdat ik een half jaar lang goede cijfers heb gehaald, mag ik deze zomervakantie met vriendinnen naar Spanje.

Slide 12 - Slide

Oorzakelijk
Een oorzakelijk verband laat zien waardoor iets gebeurt (waarop je geen invloed hebt).

doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij
Afgelopen zomer was het erg warm. Daardoor hebben de planten het niet allemaal overleefd.

Slide 13 - Slide

Vergelijkend
Met een vergelijkend verband maakt de auteur iets duidelijk door een verschil of overeenkomst te noemen.

in vergelijking met, (net) als, evenals, zoals, meer/groter/beter dan, vergeleken met
In vergelijking met mijn broer stellen mijn kookkunsten weinig voor.

Slide 14 - Slide

7 Days opdracht
1. Zoek in de 7 Days twee artikelen

2. Zoek de verbanden die je ziet en noteer zowel het verband als de bijbehorende signaalwoorden in je schrift

3. Gebruik de theorie van hoofdstuk 2 of blz. 237

Slide 15 - Slide