Als de stam eindigt op een van de medeklinkers uit ‘t kofschip of ‘t fokschaap schrijf je stam + te(n). Anders schrijf je altijd de(n).
Bij zwakke werkwoorden als verven en verbazen verandert de v en z aan het eind van de stam in een f of een s: ik verf, ik verbaas.
In de verleden tijd krijgen ze echter de(n) (ik verfde, ik verbaasde), omdat in het hele werkwoord een z en een v staan.