HTV20 - NLG - P - Les 7 - 10 voor Taal Spellingsquiz

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

De spellingsquiz

Schrijf de gedicteerde zin op.
Denk aan interpunctie

Zoek de fout in de zin (schrijf alleen het foute woord op)
Hij werd door de politieagente verbaliseerd wegens overschrijding der maximumsnelheid.

Goed of fout?
Stijgeren

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?
lineaal

1. Goed
2. Fout

Goed of fout?
Kangeroe

1. Goed
2. Fout

Welke is goed?

1. Alluminium
2. Aluminium
3. Alluminimum

Welke is goed?

1. Minitieus
2. Minutieus
3. Munitieus

Welke is goed?

1. Koketteren
2. Koketeren
3. Kokketteren

Woordbetekenis:
Funest

1. Puistje
2. Noodlottig
3. Gemaakt grappig

Woordbetekenis:
Morbide

1. Droefgeestig
2. Duister
3. Ziekelijk

Woordbetekenis:
Hypocriet

1. Zwaarmoedig
2. Overdreven
3. Huichelachtig

Woordbetekenis:
Stoïcijns

1. Hardvochtig
2. Hoogmoedig
3. Onverstoorbaar

Zoek de fout in de zin (schrijf alleen het foute woord op)
De oude charmeur liep dankzij zijn innemendheid nooit geen blauwtje.

Verbeter de fout:

Verbeter de fout:

Dicteewoorden:

Dicteewoorden:

Dicteewoorden:

Plakwoorden: plak een woord aan
kerst...

Plakwoorden: plak een woord aan
vakantie...

Filmpje

quiz.ntr.nl

En nu als een raket,

naar Taalperfet