7 juni
1 / 18
Lesson duration is: 20 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Ik ...... dat jullie stil zijn!
A
ijs
B
eis
Slide 2 - Quiz
Dankzij de gist ..... het brood.
A
rijst
B
reist
Slide 3 - Quiz
Komt .... zus ook naar het toneel kijken?
A
jouw
B
jou
C
jauw
D
jau
Slide 4 - Quiz
Schrijf het gedicteerde woord op.
Slide 5 - Open question
Schrijf het gedicteerde woord op.
Slide 6 - Open question
Schrijf het gedicteerde woord op.
Slide 7 - Open question
Sarah leest in haar lievelingsboek. Dat gaat over prinsessen DIE kikkers kussen.
A
Sarah
B
prinsessen
C
lievelingsboek
D
kikkers
Slide 8 - Quiz
Mohammed zei dat er een probleem is. Laat ... nu even vertellen wat er aan de hand is.
Slide 9 - Open question
Het verkleinwoord van
'ketting'
'ketting'
Slide 10 - Open question
Verkleinwoord van
'bekeuring'
'bekeuring'
A
bekeuringetje
B
bekeuringtje
C
bekeuringkje
D
bekeurinkje
Slide 11 - Quiz
Wat is de afkorting van
'dit wil zeggen'
'dit wil zeggen'
A
d.w.z.
B
dwz
C
D.W.Z.
D
DWZ
Slide 12 - Quiz
Geef de afkorting van
'onder andere'.
'onder andere'.
Slide 13 - Open question
2/4 : 5=
A
1/10
B
10/20
C
10/4
D
4/20
Slide 14 - Quiz
Geef de meest eenvoudige breuk van
5/8 x2 =
5/8 x2 =
A
10/8
B
5/4
C
2 1/4
D
1 1/4
Slide 15 - Quiz
Dit is een ....
A
piramide
B
kegel
C
top
D
cilinder
Slide 16 - Quiz
Het mooie woord voor
'spleetje, foef, kut, ...' is
'spleetje, foef, kut, ...' is
Slide 17 - Open question
Het mooie woord voor
'plasser, piemel, piet, ...' is
'plasser, piemel, piet, ...' is
