semana 40

1 / 27
next
Slide 1: Slide
SpaansWOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Necesitas el portátil (laptop) om de les te starten via LessonUp.

Slide 2 - Slide

Vorige week Doelen
En esta clase... In deze les...
. ...repaso los verbos ser, llamarse, hablar y tener/ herhaal
ik de werkwoorden ser, llamarse en tener
..... Unidad 1, lección 3

Slide 3 - Slide

Objetivos Doelen
Después de esta clase... Na deze les... Unidad 1 lección 2

1. ...sé describir el aspecto físico en español /kan ik in het Spaans het uiterlijk van iemand beschrijven
2. ...sé qué tengo que estudiar para el proyecto/ weet ik wat ik moet leren voor de project


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Describir el aspecto físico Het uiterlijk beschrijven
Para describir el aspecto físico de las personas, necesitas el verbo 'tener'. Om het uiterlijk van mensen te beschrijven, heb je het werkwoord 'tener' nodig:

Tengo el pelo marrón Ik heb bruin haar 
Tienes ojos verdes Jij hebt groene ogen
Laura tiene el pelo largo Laura heeft lang haar


LT p 26

Slide 6 - Slide

Las partes del cuerpo
la oreja / las orejas
el cuello
la nariz
el ojo / los ojos
la boca

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

El pelo Het haar
haarlengte
haarkleur

Slide 11 - Slide

El color del pelo





En de mannelijk vorm van deze woorden zijn ...?????

Slide 12 - Slide

Los ojos De ogen

el ojo azul


el ojo verde



el ojo marrón

los ojos azules


los ojos verdes



los ojos marrones

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

los labios
la oreja
la frente
el ojo
la boca
la barbilla
la mejilla
la nariz
la ceja
las pestañas

Slide 16 - Drag question

nariz > narizes > narices
Recuerda: 
la z se combina con a, o, u
la c con la e y  i
para el sonido de la s. 

Slide 17 - Slide

Schrijf in het Spaans, met welke woorden je iemand kunt beschrijven.
timer
2:00

Slide 18 - Open question

Escribe las siguientes palabras en plural:
la frente, el pies, la nariz, la boca

Slide 19 - Mind map

Slide 20 - Slide

¿Qué color de ojos tienes?
Tengo los ojos.....

Slide 21 - Slide

¿Qué color de pelo tienes?
Tengo el pelo.......

Slide 22 - Slide

Opdracht 1

Je gaat nu een tweede alinea schrijven waarin je vertelt hoe jij eruit ziet en waarin je drie vragen stelt aan mij over het uiterlijk.
JE MAG GEEN GEBRUIK MAKEN VAN INTERNET
wel van de lijsten die staan bij je tekstboek en woordenlijst!!! (kijken kan nu!)

Slide 23 - Slide

Opdracht 2

Je gaat nu in BlinkLearning :
Unidad 1, lección 3 afronden

Slide 24 - Slide

HUISWERK
Staat op Peppels
Extra opdracht:
Tittel: Wie is wie?/ ¿Quién es quién?
 Aanwijzingen: neem een video terwijl je een personage kiest en speel met je partner tegen wie wie is. Zij/hij moet je vragen stellen over de beschrijving van de fysiek en de ander moet antwoorden met een ja of nee. Verstuur de video via Peppels

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Link

¡Hasta luego!
¡Adiós! - Doei!

¡Hasta pronto! - Tot snel!

¡Hasta mañana! - Tot morgen!

Slide 27 - Slide