Theme 4 - E Grammar 12 (past simple)



HB3
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson



HB3

Slide 1 - Slide

PLANNING
  • Lesson goal
  • New grammar
  • Practise
  • Finishing up 

Slide 2 - Slide

LESSON GOAL
I can use the past simple in a sentence

Slide 3 - Slide

Wat is een werkwoord?
What is a verb?

Slide 4 - Mind map

Wat betekent 'present' als we het over werkwoorden hebben?

Slide 5 - Mind map

Wat is de present simple?

Slide 6 - Mind map

Wat is een signaalwoord?

Slide 7 - Mind map

Welke signaalwoorden waren er bij de present simple?

Slide 8 - Mind map

Wat is het verschil tussen regelmatige en onregelmatige werkwoorden?

Slide 9 - Mind map

NEW GRAMMAR
Pak je map/schrift

Slide 10 - Slide

Wat betekent past?

Slide 11 - Mind map

Als 'present simple' tegenwoordige tijd is, wat is dan 'past simple'?

Slide 12 - Mind map

PAST SIMPLE
Past simple = verleden tijd

Je gebruikt de verleden tijd om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd en nu is gestopt
Bijvoorbeeld: I walked to school yesterday. 

Slide 13 - Slide

Wat betekent past simple?

Slide 14 - Slide

Wanneer gebruik je de past simple?

Slide 15 - Slide

SIGNAALWOORDEN
Signaalwoorden past simple --> LADY
L - Last (bijv. last summer)
A - Ago (bijv. two years ago)
D - Date (bijv. January 1st)
Y - Yesterday 

Slide 16 - Slide

Wat is de afkorting van alle signaalwoorden in de past simple?

Slide 17 - Slide

Hoeveel signaalwoorden zijn er in de past simple? Steek het aantal vingers op

Slide 18 - Slide

Welke signaalwoorden gebruik je voor de past simple?

Slide 19 - Slide

HOE MAAK JE DE PAST SIMPLE?
1. Regular verbs (regelmatige werkwoorden)
    Werkwoord + ed
    Bijvoorbeeld: I walked to school yesterday.

2. Irregular verbs (onregelmatige werkwoorden)
    2e rijtje achter in je boek
    Bijvoorbeeld: I go - I went

Slide 20 - Slide

Hoe maak je de past simple met regelmatige werkwoorden?

Slide 21 - Slide

Waar vind je onregelmatige werkwoorden van de past simple?

Slide 22 - Slide

Welk werkwoord staat in de past simple?: We ....... (study) for the test.
A
study
B
am studying
C
were studying
D
studied

Slide 23 - Quiz

Welk werkwoord staat in de past simple?: She ...... (play) a game on the computer.
A
is playing
B
played
C
was playing
D
plays

Slide 24 - Quiz

PRACTISE
Write the verb in the past simple

Slide 25 - Slide

Yesterday, I ......... (walk) to the grocery store.

Slide 26 - Slide

I ....... (listen) to music while I was studying last night.

Slide 27 - Slide

We ........ (hand in) our book report in Teams.

Slide 28 - Slide

I can use the past simple in a sentence
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Welke signaalwoorden zijn er bij de past simple?

Slide 30 - Mind map

TRUE OR FALSE:
Bij regular verbs maak je de past simple door WW+ED te doen
A
True
B
False

Slide 31 - Quiz