Toptaal A0A1 26 augustus 2021

Wat gaan we vandaag doen?

- woordjes 4.1 oefenen
- grammatica: de gebiedende wijs
- werkwoorden
- Thema 4, deel 2
- invulopdracht (luisteroefening)
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?

- woordjes 4.1 oefenen
- grammatica: de gebiedende wijs
- werkwoorden
- Thema 4, deel 2
- invulopdracht (luisteroefening)

Slide 1 - Slide




Woordjes thema 4, deel 1

Slide 2 - Slide

Als iets tijdelijk goedkoper is dan anders, dan is het ....................
A
te duur
B
in de aanbieding
C
van allerlei
D
zonder

Slide 3 - Quiz

Wat eet je met een lepel?
A
het volkorenbrood
B
niks
C
de soep
D
de boter

Slide 4 - Quiz

Als je melk in ..........................zet, kan je het langer vers houden.
A
het huis
B
het avondeten
C
nodig hebben
D
de koelkast

Slide 5 - Quiz

Waar kan melk NIET inzitten?
A
het zout
B
het pak
C
het glas
D
de fles

Slide 6 - Quiz

Kom je over 5 minuten naar school? Ja, ik zie je ....................
A
zonder
B
straks
C
langs
D
allerlei

Slide 7 - Quiz

Yoghurt eten mensen meestal als ontbijt of als ................
A
worst
B
zonder
C
toetje
D
zout

Slide 8 - Quiz

Wat doe je NIET in de soep?
A
klaar
B
knoflook
C
de worst
D
het zout

Slide 9 - Quiz

Ik ga boodschappen doen. Heb jij nog iets ....................?
A
langs
B
stuk
C
nodig
D
we

Slide 10 - Quiz

............... de melk in de koelkast? (staan)
A
Sta
B
Staat
C
Staa
D
Staan

Slide 11 - Quiz

Wat smeren veel mensen eerst op hun boterham?
A
soep
B
volkorenbrood
C
yoghurt
D
boter

Slide 12 - Quiz

Ik heb een taart gebakken. Wil je ook een .................?
A
huis
B
stuk
C
knoflook
D
aanbieding

Slide 13 - Quiz

Wil je koffie? Wil je mét of .............. suiker?
A
klaar
B
zonder
C
straks
D
melk

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide



We noemen de gebiedende wijs ook wel:
- het imperatief
- instructietaal

Slide 16 - Slide


Hoe maak je de gebiedende wijs?

Haal "en" van het werkwoord af, dan heb je de stam.
Het imperatief is hetzelfde als de "ik-vorm".


Slide 17 - Slide

Dus:

zitten            - zit!
lopen            - loop!
vragen          - vraag!
pakken         - pak!
beloven        - beloof!
bewijzen      - bewijs!
gaan              - ga!

Slide 18 - Slide

Wat is de gebiedende wijs van antwoorden?

Slide 19 - Open question

Wat is de gebiedende wijs van eten?

Slide 20 - Open question

Wat is de gebiedende wijs van gaan?

Slide 21 - Open question

Wat is de gebiedende wijs van doen?

Slide 22 - Open question

Wat is de gebiedende wijs van leren?

Slide 23 - Open question

Wat is de gebiedende wijs van lezen?

Slide 24 - Open question

Wat is de gebiedende wijs van geven?

Slide 25 - Open question



Werkwoorden
Zet het werkwoord in de 
goede vorm

Slide 26 - Slide

................ jij nog naar de bioscoop? (gaan)

Slide 27 - Open question

................... je de uitleg van de docent? (begrijpen)

Slide 28 - Open question

Wat .................. de baby! (groeien)

Slide 29 - Open question

De directeur .................met jou. (spreken)

Slide 30 - Open question

De meisjes.................. lekker in de zon (zitten)

Slide 31 - Open question

Hoe laat ...................de buurman thuis? (komen)

Slide 32 - Open question

Ze (meervoud) .................. helemaal geen boeken. (lezen)

Slide 33 - Open question

................... oma al een koekje? (hebben)

Slide 34 - Open question

Jullie .................. weer niet aan de sleutel . (denken)

Slide 35 - Open question

Die mensen houden van avontuur en ............... veel. (reizen)

Slide 36 - Open question

Wij .................. niet waar we de vuilniszak moesten laten. (weten)

Slide 37 - Open question