Toptaal A0A1 9 september 2021

Wat gaan we vandaag doen?

- woordjes thema 4.3 en 4.4
- werkwoorden herhalen
- modale werkwoorden
- Spreekoefening
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we vandaag doen?

- woordjes thema 4.3 en 4.4
- werkwoorden herhalen
- modale werkwoorden
- Spreekoefening

Slide 1 - Slide



Woordjes thema 4, deel 3 en 4

Slide 2 - Slide

Hij is te dik. Hij moet ........................
A
naar de snackbar!
B
afvallen!
C
het snoepje eten!
D
gezond!

Slide 3 - Quiz

Als je veel bier drinkt, word je ............. te ...............
A
vet, probleem
B
minder, gewoon
C
echt, gewoon
D
buik, dik

Slide 4 - Quiz

Mijn zus gaat naar het feest, maar ze wil ...................... naar huis.
A
meer
B
eigenlijk
C
te
D
hebben

Slide 5 - Quiz

De aardappels moeten twintig minuten ................... Dan zijn ze gaar.
A
koken
B
afvallen
C
wegen
D
zijn

Slide 6 - Quiz

Patat is erg vet en daarom is het niet ................
A
vies
B
smaken
C
gezond
D
bijna

Slide 7 - Quiz

Het vlees is bedorven. Het ................. heel ..................
A
heel, gebakken
B
ruikt, vies
C
valt, af
D
haalt, het probleem

Slide 8 - Quiz

Boerenkool is mijn ..........................
A
lievelingseten
B
livelingseten
C
lieflingeten
D
lifelongeten

Slide 9 - Quiz

Voor de verjaardag van Doris bakt mama een ...................
A
broodje
B
moment
C
cola
D
taart

Slide 10 - Quiz

Sinterklaas komt ................ jaar naar Nederland.
A
precies
B
weinig
C
ieder
D
heel

Slide 11 - Quiz

We .................... van ons kopje koffie in de pauze.
A
ruiken
B
genieten
C
tussendoor
D
hebben

Slide 12 - Quiz



Hoe zat het ook weer met de 
- Tegenwoordige tijd?

Slide 13 - Slide

Ik ................ morgen jarig.
(zijn)

Slide 14 - Open question

De docent ..................... een antwoord. (vragen)

Slide 15 - Open question

Mijn dochter ................ naar school. (gaan)

Slide 16 - Open question

We .................. met de gemeente over de problemen. (spreken)

Slide 17 - Open question

Ahmed ................ hard voor zijn examen. (werken)

Slide 18 - Open question

De manager ................... een mooie auto. (hebben)

Slide 19 - Open question

Onze kinderen ..................... goed naar de waarschuwing. (luisteren)

Slide 20 - Open question

De professor ................... een nieuw medicijn (ontdekken)

Slide 21 - Open question

..................... je de les goed? (begrijpen)

Slide 22 - Open question

............... jij de aantekeningen op?
(schrijven)

Slide 23 - Open question

Mijn oom .................. die onzin niet. (geloven)

Slide 24 - Open question

Wat .................... dat voor troep? (zijn)

Slide 25 - Open question

Jullie ..................... lang op de bank. (zitten)

Slide 26 - Open question

Mijn zus .................. veel voor haar werk. (reizen)

Slide 27 - Open question

De toeristen .................... van Amsterdam naar Haarlem. (fietsen)

Slide 28 - Open question

Wat ................. je hier? (doen)

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Modale werkwoorden zijn werkwoorden die aan ander werkwoord nodig hebben.

kunnen
willen
moeten
zullen
mogen

Slide 31 - Slide


Ik kan goed zwemmen
Jij wil een pizza eten
Wij moeten meer water drinken
Zij zullen veel kilometers lopen
Hij mag een stuk taart eten

Slide 32 - Slide