* je schrijft de
ik-vorm als:
- er
ik voor of na de pvtt staat
(ik schrijf, schrijf ik)- er jij na de pvtt staat (schrijf jij?)
* je schrijft ik-vorm+t:
- in alle andere vormen van het enkelvoud (jij schrijft, zij schrijft)
* je schrijft het hele werkwoord:
- in alle vormen van het meervoud: (wij/zij/de mensen schrijven)