This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Triage DA3 BOL
Les 2:
- ICD
- Verdrinking
- Paniek!
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Wat komt aan bod:
- Terugblik vorige les
- ICD
- Verdrinking
- Paniek!
- Oefenen met casus
Slide 2 - Slide
This item has no instructions
Terugblik op vorige les:
-
Nog vragen n.a.v. vorige les?
Er volgen hieronder een paar controle vragen
Slide 3 - Slide
This item has no instructions
ABCDE
Waar staan de letters ABCDE voor?
Hoe stel je deze vragen?
Slide 4 - Slide
Airway- Luchtweg
Breathing-Ademhaling
Circulation-Circulatie
Disability-Bewustzijn
Environment/ Exposure -Omgeving
Bij controle van het bewustzijn maken we gebruik van AVPU. De V- staat voor reactie op pijnprikkel
A
Juist
B
Onjuist
Slide 5 - Quiz
B
De V staat voor reactie op verbale prikkel - aanspreken
A = Alert is bewust van omgeving en tijd.
V = Verbal reageert op aanspreken maar niet op de omgeving.
P = Pain reageert alleen op pijnprikkels.
U = Unresponsive reageert nergens meer op en is bewusteloos.
Wat hoort NIET bij een bedreigde circulatie?
A
Transpireren
B
Bleke huid
C
Neusvleugelen
D
Snelle pols
Slide 6 - Quiz
Neusvleugelen hoort bij een verstoring van de ademhaling - B (breathing)
Gespreksfasen
Benoem de 7 gespreksfasen
Slide 7 - Slide
Laat per fase 1 student antwoord geven - de andere studenten kunnen dit controleren en/of aanvullen
1: Opening
Kennismaking
Medische probleem
NAW-gegevens
ABCD
Beleving
Verwachting
Persoonlijke omstandigheden
2: Verkrijgen van nadere informatie door het stellen van vragen
Eerst de WHAM vragen voor een toestandsbeeld
Gesloten vragen/gerichte medische vragen uit de TRG wijzer
Neem ook VG en MED mee
3: Vervolgbeleid
Samenvatten
Herhaling probleem + hulpvraag
Adviseren/ inzet actie en toelichten
Vangnet / tussentijds advies
Controleer of het begrepen is
4: Afsluiting
Controleer of de patiënt instemt met het beleid
Open houding--> heb ik wat gemist?
Professionele afsluiting
Voorbereiding onderwerpen van deze les
- Heb je de onderwerpen (ICD en verdrinking) voorbereid?
- Zo nee, waarom niet?
- Zo ja, zijn er nog vragen vanuit deze voorbereiding?
Slide 8 - Slide
Inventariseren wie er wel/niet heeft voorbereid. Zijn er casussen geschreven?
Vragen vanuit de voorbereiding inventariseren en na afloop van de lesson-up kijken of dit aan bod is gekomen.
ICD
- Weet je al waar de afkorting ICD voor staat?
- Wat is het verschil tussen een ICD en een pacemaker?
- Waar wordt een ICD geplaatst?
Bedenk dit voor jezelf...
Controleer aan de hand van de video of je het juist had
Slide 9 - Slide
Implanteerbare cardioverter-defibrillator.
Een Implanteerbare Cardioverter Defibrillator (ICD) is een elektronisch apparaatje dat een stroomstoot naar het hart zendt wanneer er een hartstilstand is of een levensbedreigende ritmestoornis optreedt.
- levensduur van het apparaat is 5 tot 10 jaar.
Bij een defibrillatie geeft de ICD een elektroschok af van ongeveer 800 volt.
Een pacemaker zorgt er voor dat het hart in het juiste ritme slaat, en wordt ingezet als het hartritme te traag is.
Kortom - het hebben van ICD heeft best wel impact in het dagelijks leven van een patiënt
Slide 11 - Slide
Autorijden - 2 maanden na plaatsing niet autorijden - opnieuw rijbewijs aanvragen
Beroepschauffeurs kunnen hun beroep niet meer uitoefenen
Wanneer de ICD een schok heeft gegeven en de patiënt naar het ziekenhuis gaat - NOOIT zelf auto rijden
Huishoudelijke apparatuur - apparatuur niet direct tegen ICD aanhouden en de apparatuur moet in goede technische staat zijn, dan is het verder volkomen veilig
Mobiele telefoon - Veilig te gebruiken, maar niet in borstzakje aan de kant van de ICD stoppen en minimaal 15 cm afstand houden tot ICD
Medische apparatuur zoals MRI - dit kan niet zomaar - altijd in overleg
Wat gebeurt er met de ICD nadat een patiënt is overleden?
Slide 12 - Slide
De ICD moet worden uitgezet - anders blijft deze mogelijk schokken afgeven
Daarnaast moet de ICD verwijderd worden - door arts/begrafenisondernemer
Waarom?
Bij crematie - deze kan exploderen en hierdoor schade aanrichten een de crematie oven
Bij begrafenis - negatieve impact op het milieu
Slide 13 - Slide
Benoemen: denk aan andere ingangsklacht als er bijkomende klachten zijn - pijn thorax!
Gaat vaak via cardioloog/SEH - niet via HA
Na schok NIET zelf autorijden!!
Verdrinking
Slide 14 - Slide
This item has no instructions
Hoe haal je een drenkeling uit het water wanneer het hoofd niet onder water is?
A
Horizontaal
B
verticaal
C
Dat maakt niet uit, als je hem /haar maar redt.
Slide 15 - Quiz
Horizontaal, omdat dan het water niet verder de longen in komt!
Iemand die langere tijd in het water heeft gelegen, krijgt door de druk van het water een lagere bloeddruk. Bij iemand die staat, moet het hart zorgen dat het bloed wordt rondgepompt, vanaf het hart gerekend naar de voeten, maar ook weer omhoog naar het hart toe. Daar is het hart prima toe in staat. Iemand die in het water ligt zal vrij snel een aangepaste hartslag hebben. Waarom zou het hart krachtiger kloppen als de waterdruk helpt, daarom gaat het hart het ook rustiger aan doen en minder kracht leveren. Dit is de voornaamste reden dat een drenkeling horizontaal uit het water moet, dan kan het hart weer rustig wennen aan de luchtdruk in plaats van de waterdruk. Zeker bij drenkelingen die lang in koud water hebben gelegen is dit mede door de onderkoeling een must om de drenkeling horizontaal uit het water te halen. Doet men dit snel verticaal dan loopt men de kans dat de drenkeling overlijdt omdat het hart het drukverval niet snel genoeg kan opvangen en daardoor stilvalt waardoor de drenkeling overlijdt. Dit geldt bij drenkelingen waarbij de vitale functies niet in gevaar zijn.
Stel dat het hoofd al onder water is; wat doe je dan?
A
Horizontaal en zo zorgvuldig en rustig mogelijk
B
Verticaal en zo zorgvuldig en rustig mogelijk
C
Het liefst horizontaal, maar snelheid is belangrijk
D
Dat maakt niks uit, maar wel zo snel mogelijk.
Slide 16 - Quiz
Antwoord C die snelheid vanwege het tekort aan zuurstof dat optreedt bij het langer onder water zijn.
Wanneer ga je beademen?
A
Meteen beginnen in het water, er is geen tijd te verliezen
B
Zodra de patiënt op de kant is en op de grond ligt
C
Slide 17 - Quiz
This item has no instructions
Is het gevaar voor de patiënt direct geweken wanneer hij/zij uit het water is gehaald? Waarom wel of niet?
Slide 18 - Open question
Nee!
Patiënten met onderdompeling die een amnesie, bewustzijnsverlies of bewustzijnsverandering hebben, waargenomen apneus hebben gehad of beademd moesten worden, moeten in een ziekenhuis worden gepresenteerd voor evaluatie, ook zonder duidelijk herkenbare (ziekte)symptomen.
Men kan tot twaalf uur na het incident klachten ontwikkelen van ARDS. (Acute respiratory distress sydrome - shocklong)
Wat gebeurt er bij ARDS?
Acute respiratory distress syndrome (ARDS, ook adult respiratory distress syndrome of shocklong) is een levensbedreigende plotselinge ontstekingsreactie in de longen waarbij zich vocht ophoopt dat zuurstofopname bemoeilijkt.
Ook kans op droge verdrinken/late verdrinking/ secondary drowning - door water in de longen
Bij droge verdrinking sluit het strottenklepje de longen af. Dit is een overlevingsmechanisme van het lichaam zelf, er kan nu immers geen vocht de longen inlopen. Wel zal er vocht de maag inlopen.
late verdrinking.
Een late verdrinking kan een tot enkele uren na een verdrinkingsongeval plaatsvinden. Soms is er zelfs helemaal geen sprake van een echte verdrinking en heeft het slachtoffer per ongeluk water in de longen gekregen. Het slachtoffer ging dan even kopje onder maar wist zelf weer boven te komen.
Een late verdrinking treedt op wanneer er water in de longen terecht is gekomen. Dit kan een grote hoeveelheid zijn, maar ook een klein slokje water in de longen is al voldoende om voor late verdrinking te zorgen. Late verdrinking wordt ook wel secondary drowning genoemd.
De longblaasjes raken beschadigd door de aanwezigheid van vocht in de longen. Hierdoor ontstaat er een ontstekingsreactie. De longblaasjes vallen samen waardoor er minder goed zuurstof kan worden opgenomen. Hierdoor ontstaat er benauwdheid. Vaak begint het met vermoeidheid, vooral bij kinderen. Ouders denken dan dat het kind moe is van het zwemmen of van het ongeval. Het kind kan anders gedrag vertonen dat veroorzaakt wordt door een zuurstoftekort in de hersenen.
De benauwdheid gaat later gepaard met een schuimende ademhaling. Dit wordt veroorzaakt door het vrijkomen van eiwitten. Er komt wit schuim vrij bij het ophoesten. Dit kan ook roze zijn, het schuim is dan vermengd met bloed. Ook is er vaak sprake van kramp in de keel. Zonder directe behandeling zal het slachtoffer overlijden als gevolg van zuurstofgebrek.
Slide 19 - Video
Wat valt je op?
Ademt het slachtoffer niet?
Als je met meerdere personen bent:
Laat een ander direct 112 bellen.
Geef 5 beademingen.
Start reanimatie: geef steeds 30 borstcompressies en 2 beademingen.
Volg de instructies van de meldkamercentralist.
Als je alleen bent:
Geef direct 5 beademingen.
Start reanimatie (30 borstcompressies en 2 beademingen) en doe dit 1 minuut.
Bel dan 112.
Ga door met reanimeren en volg de instructies van de centralist.
Slide 20 - Slide
This item has no instructions
Wat denk jij dat belangrijk is tijdens een triagegesprek waarbij de patiënt in paniek is?
Slide 21 - Mind map
Klassengesprek over hoe om te gaan met deze emotie aan de telefoon.
Aandachtspunten:
- Goed luisteren naar patiënt
- Aandacht hebben voor de emotie - benoem dit
- Niet zelf mee gaan in de emotie - rustig blijven
- Zo snel mogelijk situatie inschatten en zo nodig handelen