Les 1 - Presenteren

1 / 14
next
Slide 1: Slide
PresenterenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Weekplanning
Week 1: Gesprekstechnieken
Week 2: Opbouw presentatie
Week 3: Visuele hulpmiddelen
Week 4: Feedback en reflecteren
Week 5: Presenteren
Week 6: Presenteren
Week 7: Afronding

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Jij:
  • Kunt tenminste drie belangrijke gesprekstechnieken benoemen en hun functies beschrijven (actief luisteren, open vragen stellen en samenvatten)
  • Kunt in een rollenspel van vijf minuten actief luisteren en minimaal twee gesprekstechnieken toepassen
  • Kunt in een simulatiegesprek van vijf minuten minimaal drie open vragen formuleren die bijdragen aan het verdiepen van het gespreksonderwerp
  • Kunt de belangrijkste punten van een gesprek van drie minuten samenvatten en parafraseren en de hoofdgedachte correct overbrengen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
  • Gesprekstechnieken: Wat zijn het?
  • Gesprekstechnieken oefenen 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Gesprekstechniek,
waar denk je aan?
Ken je er wat?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Laat OMA thuis
Smeer NIVEA
Gebruik LSD
Neem ANNA mee
Wees een OEN
Heb het DIK voor elkaar
Wees een HELD
Wat betekenen deze termen? Zoek het uit!
timer
10:00

Slide 6 - Slide


Laat OMA thuis: Oordelen, Meningen, Adviezen
Als iemand jou iets vertelt, laat dan je eigen gedachten daarover even voor wat ze zijn. Dit maakt dat je met een open houding kunt luisteren naar wat de ander zegt.

Smeer NIVEA: Niet Invullen Voor Een Ander
We vullen vaak andermans bedoelingen in. Dit veroorzaakt veel miscommunicatie en daarmee onvrede tussen mensen. Voorkom dit door na te vragen wat de ander bedoelt.

Gebruik LSD: Luisteren, Samenvatten, Doorvragen
Luister open naar de ander, vat het verhaal kort samen en check of jouw samenvatting klopt. Vraag door als iets onduidelijk is of meer aandacht nodig heeft.

Neem ANNA mee: Altijd Navragen, Nooit Aannemen
Neem nooit zomaar aan dat jij begrijpt wat iemand bedoelt. Woorden hebben voor ieder mens net een andere betekenis. Toets regelmatig of jouw interpretatie klopt.

Wees een OEN: Open, Eerlijk en Nieuwsgierig
Als je met een open houding naar de ander luistert, kan er een eerlijk gesprek ontstaan. Oprechte nieuwsgierigheid creëert verbinding tussen mensen.

Heb het DIK voor elkaar: Denk In Kwaliteiten
Mensen kijken vaak naar wat er verkeerd ging, ook binnen de communicatie. En dat is oké, daar kan je van leren. Maar kijk daarbij ook naar wat er wel goed ging. Dit vergroot het gevoel van gedeeld succes en legt de focus op positiviteit.

Wees een HELD: Herkennen, Erkennen, Loslaten, Doorgaan
Levert een gesprek emoties op? Soms is het goed om dit met de ander te bespreken. En soms is het beter om deze emoties in je eentje aan te pakken. Niet alles hoeft tot in detail geanalyseerd te worden. Herken en erken wat er gezegd is en wat dat met jou heeft gedaan. Laat het dan los en ga weer door.
Wat is het verschil tussen open en gesloten vragen?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Oefening LSD
  • “Als de docent je aankijkt, ben je aan de beurt. Voordat je haar een vraag stelt, kondig je aan wat voor vraag je gaat stellen, bijvoorbeeld 'Ik ga een gesloten vraag stellen', of 'ik ga een open vraag stellen. 
  • Als je een gesloten vraag stelt, moet je daarna nog een open vraag stellen. 
  • De volgende die aan de beurt is, vat het antwoord van de docent samen en vraagt daarop door”.
                 Interview de docent over een onderwerp


Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Oefening wees een OEN
Interview elkaar 2 minuten over een hobby of vakantie. 
  • Stel open vragen
  • Krijg je een gesloten vragen? Beantwoord die dan ook gesloten!

Na afloop krijg je 1 minuut de tijd om het gesprek samen te vatten.
Wisselen van rol.




timer
2:00
timer
1:00

Slide 10 - Slide

Degene die geïnterviewd wordt:
Je mag zaken overdrijven zodat het voor de ander moeilijker wordt om te overdrijven.
Oefening wees een OEN
Interview elkaar 2 minuten over een hobby of vakantie. Stel open vragen! 
Na afloop krijg je 1 minuut de tijd om het gesprek samen te vatten.
Wisselen van rol.

Na afloop:
- Klopt de samenvatting met het verhaal dat je hebt verteld?
- Was de hoofdgedachte duidelijk overgebracht?
- Hoe is het gegaan?
- Wat viel je op met je gedragen als een OEN?
- Wat viel er mee?
- Wat vond je moeilijk?


timer
2:00
timer
1:00

Slide 11 - Slide

Degene die geïnterviewd wordt:
Je mag zaken overdrijven zodat het voor de ander moeilijker wordt om te overdrijven.
Laat oma thuis
Maak tweetallen (A, B). 
A bereidt een verhaaltje voor: "vertel iets waar je trots op bent, of iets bijzonders dat je meegemaakt hebt".

B: Krijgt een aparte instructie op de gang

Slide 12 - Slide

Maak tweetallen (A, B). Vraag de A's om een verhaaltje voor te bereiden: "vertel iets waar je trots op bent, of iets bijzonders dat je meegemaakt hebt".

Instrueer de B's apart: "Je gaat op 3 manieren naar A luisteren. Op mijn teken wissel je. De 3 manieren zijn:
1. Luister met een positief oordeel: Denk dingen als "wat ben jij toch een leuke vent, wat een gaaf verhaal, wat vertel je het leuk" etc.
2. Luister met een negatief oordeel: Denk dingen als "jaja, geloof je het zelf, wat ben jij een zeurpiet, SAAI, wat zit je er stom bij" etc.
3. Luister zonder oordeel: Concentreer je op de inhoud van wat A zegt en observeer hoe hij het vertelt; gebaren, mimiek, stem, etc. Observeer om het straks terug te kunnen geven."
A begint te vertellen. Laat B steeds na ongeveer 40 seconden wisselen (roep gewoon "Wissel"!)
Vraag na afloop aan de A’s wat ze gemerkt hebben en welk effect dat op hun had; welke manier van luisteren vond je het prettigst; waaraan zag je wat B dacht?
Draai A en B om en doe het nogmaals. Weliswaar weet B wat A doet, maar het effect blijft de moeite waard. 
Oefening ANNA
Neem een werksituatie of schoolsituatie van de afgelopen tijd in gedachten waarin jij geen optimaal contact met de ander ervoer.

  • Ga bij jezelf na welke aannames je in deze situatie hebt gemaakt:
  • Wat heeft de ander volgens jou over je gedacht?
  • Waarom deed de ander volgens jou zoals hij of zij deed?
  • Welke invloed hebben je aannames gehad op je gedrag en op hoe je wel of niet contact maakte met de ander?


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Jij:
  • Kunt tenminste drie belangrijke gesprekstechnieken benoemen en hun functies beschrijven (actief luisteren, open vragen stellen en samenvatten)
  • Kunt in een rollenspel van vijf minuten actief luisteren en minimaal twee gesprekstechnieken toepassen
  • Kunt in een simulatiegesprek van vijf minuten minimaal drie open vragen formuleren die bijdragen aan het verdiepen van het gespreksonderwerp
  • Kunt de belangrijkste punten van een gesprek van drie minuten samenvatten en parafraseren en de hoofdgedachte correct overbrengen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions