Wat zijn synoniemen en tegenstellingen? Kan je een voorbeeld geven?
En wat zijn omschrijvingen en voorbeelden? Geef een voorbeeld.
timer
10:00
Slide 4 - Slide
Je gaat een kort verhaal schrijven
Je kiest eerst een plaats
Daarna kies je een voorwerp
Je komt terecht in een gevaarlijke situatie, op de plaats van jouw keuze. Je hebt jouw gekozen voorwerp nodig om je daaruit te bevrijden.
Kies een plaats die jou aanspreekt:
A) hut in besneeuwde bergen
B) rieten hutje op tropisch strand
C) krot in sloppenwijk
D) boomhut in bos
Kies ook een voorwerp uit.
A) brief C) foto
B) ring D) sleutel
Klaar? Ontwerp dan de kaft!
timer
15:00
Slide 5 - Slide
Verwerk in jouw tekst:
Twee synoniemen,
twee tegenstellingen,
twee omschrijvingen
twee voorbeelden
Je krijgt een kwartier de tijd. Daarna kijken jullie elkaars werk na. Kun je alle woordraadstrategieën vinden in andermans tekst?
Klaar? Ontwerp dan een
mooie kaft voor jouw verhaal!
timer
15:00
Slide 6 - Slide
Elkaars werk nakijken
Kijk elkaars verhaal na. Kun je de synoniemen, tegenstellingen, voorbeelden en omschrijvingen vinden in het verhaal van jouw klasgenoot?
Geef elkaar een cijfer en leg ook uit wat je goed vond aan het verhaal: misschien vond je het verhaal heel creatief, of misschien schrijft iemand ontzettend leuk. Wellicht heeft iemand geweldig netjes gewerkt en is de spelling erg goed.
timer
10:00
Slide 7 - Slide
Reflectie
Nabespreken: Ik ga zo meerdere leerlingen onderstaande vragen stellen.
Heb je alle woordraadstrategieën kunnen vinden?
Wat vond je van het verhaal? Wat was er goed aan?
Vond je iets interessant/opvallend?
Heb je tips/wil je volgende keer graag zien dat iets anders gaat?
timer
5:00
Slide 8 - Slide
Agenda tweede uur
Inloop - 5 min
Lezen (Boek van Lars) - 10 min
Even wat anders: Hints - 10 min
Instructie - 10 min
Zelfstandig werken - 10 min
Afronding les - 5 min
Slide 9 - Slide
Klassikaal lezen
Ik lees het boek hardop voor, jullie lezen actief mee.
Als we klaar zijn met lezen, bespreken we kort na wat we gelezen hebben.
timer
10:00
Slide 10 - Slide
Even wat anders
...nu gaan we Hints doen!
timer
10:00
Slide 11 - Slide
Instructie
Wat bedoelen we met het onderwerp van een tekst?
Wat is een strofe van een gedicht?
timer
5:00
Slide 12 - Slide
Zelfstandig werken
Maak de opdrachten van de Weektaak:
§1 van Cursus 1, opdracht 1 t/m 3
§1 van Cursus 1, opdracht 4 en 6
Daar ook al klaar mee? Self-Five! En maak dan:
Opdracht 5 van §1 (in tweetallen)
timer
5:00
Slide 13 - Slide
Dyslexie
Wie weet wat dyslexie is?
Sla je boek maar open op blz. 104
- opdracht 1 bespreken we samen
- hoeveel leerlingen in de klas zijn dyslectisch?
- welke hulpmiddelen krijgen zij?
- uitleg screenings dictee dat wij zometeen maken
Slide 14 - Slide
Screenings dictee dyslexie
Waarom? Om snel te kunnen schakelen naar onderzoek en evt. begeleiding, zodat je minder tegen problemen aanloopt.
Je krijgt een dictee te horen dat bestaat uit 8 zinnen.
Ik kijk de dictees na. Je krijgt geen cijfer, het is echt alleen om te kijken wie er mogelijk dyslectisch is en hulp kan krijgen.
Slide 15 - Slide
Agenda tweede uur
Inloop - 5 min
Dictee - uitleg
Start dictee
Afronding les
Slide 16 - Slide
Screenings dictee dyslexie
Waarom? Om snel te kunnen schakelen naar onderzoek en evt. begeleiding, zodat je minder tegen problemen aanloopt.
Je krijgt een dictee te horen dat bestaat uit 8 zinnen.
Ik kijk de dictees na. Je krijgt geen cijfer, het is echt alleen om te kijken wie er mogelijk dyslectisch is en hulp kan krijgen.
Slide 17 - Slide
Dictee - uitleg
Het dictee bestaat uit 8 zinnen
Vóór iedere zin wordt het nummer uitgesproken. Noteer dat nummer.
Iedere zin wordt helemaal voorgelezen, daarna in kleine stukjes.
Luister eerst goed naar de hele zin. Begin daarna pas met schrijven
Sla na elke zin een regel over.
Als het te vlug gaat, sla dan woorden over en schrijf weer mee met de woorden die voorgelezen worden.
Slide 18 - Slide
Dictee
Ik deel zo toetsbladen uit.
Schrijf daar je volledige naam, klas en de datum op.
Schrijf ook het woord ‘dyslexie’ in de rechterbovenhoek als je een dyslexieverklaring hebt.
Slide 19 - Slide
De weektaak
Paragraaf 1
Lees tekst 1 + tekst 2 en maak opdracht 1 op bladzijde 64
Lees tekst 3 en maak opdracht 2 op bladzijde 66
Paragraaf 2
Lees tekst 1 en maak opdracht 1 op bladzijde 72
Lees tekst 2 en maak opdracht 2 op bladzijde 73
Lees tekst 3 en maak opdracht 3 op bladzijde 74 + 75