Herhaling hoofdstuk 3

Herhaling hoofdstuk 3
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Herhaling hoofdstuk 3

Slide 1 - Slide

Wat is een vacature?
A
Iemand die een baan zoekt
B
Iemand die een baan heeft
C
Een baan waar iemand aan het werk is
D
Een baan waarvoor iemand wordt gezocht

Slide 2 - Quiz

Je wil graag wat meer geld hebben. Je denkt eraan om een baantje te zoeken.

Welke bijbaan zou jij graag willen hebben?

Slide 3 - Open question

Wat is de arbeidsmarkt?
A
Alleen banen die er zijn bij bedrijven
B
Alleen mensen die werken of die werk zoeken
C
Alle banen die er zijn bij bedrijven en alle mensen die werken of die werk zoeken

Slide 4 - Quiz

Waarom is een goede arbeidsverdeling belangrijk voor een bedrijf?
A
Dan kan het bedrijf makkelijker personeel vinden
B
Dan heeft het personeel meer verschillende werk
C
Dan kan het personeel beter en sneller hun werk doen

Slide 5 - Quiz

Automonteur
A
Geschoold
B
Ongeschoold

Slide 6 - Quiz

Afwashulp
A
Geschoold
B
Ongeschoold

Slide 7 - Quiz

Ziekenverzorger
A
Geschoold
B
Ongeschoold

Slide 8 - Quiz

Hoeveel uur moet je minstens per week werken als je een voltijd baan hebt?

Slide 9 - Open question

De buurman werkt 38 uur per week als docent.
A
Voltijd
B
Deeltijd

Slide 10 - Quiz

Welke twee arbeidsmotieven zijn voor jou de belangrijkste?

Slide 11 - Open question

Steven heeft een shoarmazaak en twee mensen in dienst.
A
Werknemer
B
Werkgever

Slide 12 - Quiz

Wesley werkt bij de McDonalds achter de kassa.
A
Werkgever
B
Werknemer

Slide 13 - Quiz

Wat staat er in je arbeidsvoorwaarden? Noem er minimaal twee.

Slide 14 - Open question

Tijdens een proefperiode kan je als werknemer elk moment stoppen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Wat voor baan heb je als je alleen werkt op de momenten dat een bedrijf je nodig heeft?
A
Deeltijdbaan
B
Vaste baan
C
Flexibele baan
D
Tijdele baan

Slide 16 - Quiz

CAO staat voor...

Slide 17 - Open question

Geef twee voorbeelden van bedrijfstakken:

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Je brutoloon is 1700. De inhoudingen zijn 200. Wat is je nettoloon?

Slide 20 - Open question

Brutonloon: 3450
Nettloon: 2674.
Wat zijn de inhoudingen?

Slide 21 - Open question

Wat zou er in de Arbowet kunnen staan over eisen op school?
A
Voldoende ventilatie in de klas
B
Er moet voor docenten voldoende pauzes zijn
C
De nooduitgangen van de school duidelijk aanwezig zijn
D
Docenten moeten buiten pauze houden

Slide 22 - Quiz