5.1

Naam
Nummer
Naam
Nummer
Rhodé Bakker
1
Anouar Ouali
13
Jonah Balentina
2
Floris van der Reijd
14
Jasmijn Böhm
3
Yenthe Stalknegt
15
Eva Elzerman
4
Roan Vermeer
16
Shiloh Frijda
5
Anna van de Vijver
17
Ghina Gangadien
6
Mauro Westerbeek
18
Daan van Gelder
7
Kajan Wever
19
Luciano van Hal
8
Noor Yosef
20
Jane Huisman
9
21
Sama Kamali
10
22
Rodin Langejans
11
23
Klena Mohammed
12
24
25
1 / 11
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Naam
Nummer
Naam
Nummer
Rhodé Bakker
1
Anouar Ouali
13
Jonah Balentina
2
Floris van der Reijd
14
Jasmijn Böhm
3
Yenthe Stalknegt
15
Eva Elzerman
4
Roan Vermeer
16
Shiloh Frijda
5
Anna van de Vijver
17
Ghina Gangadien
6
Mauro Westerbeek
18
Daan van Gelder
7
Kajan Wever
19
Luciano van Hal
8
Noor Yosef
20
Jane Huisman
9
21
Sama Kamali
10
22
Rodin Langejans
11
23
Klena Mohammed
12
24
25

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Herhalen vorige les.
  • Huiswerk controleren.
  • Uitleg 4.2
  • Werken.
  • Uitleg 4.2

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Nakijken.

  • Paragraaf 5.1 vraag 1 tm 16.
  • Eén persoon leest de vraag voor.
  • Heb je iets anders? Steek je vinger op en zeg het, soms is meer dan één antwoord goed.
  •  Zorg ervoor dat je de juiste antwoorden overneemt.

Slide 4 - Slide

Lesdoel
1) Ik kan de sociale lagen in een middeleeuwse stad benoemen en uitleggen hoe ambachtslieden waren georganiseerd.
2) Ik kan verklaren waarom de invoering van stadsprivileges laat zien dat steden in de Late Middeleeuwen meer macht kregen dan de adel.
3) Ik kan uitleggen hoe steden in de late middeleeuwen werden bestuurd.

Slide 5 - Slide

Inwoners van een stad.
Vier sociale lagen:
  1. Rijke kooplieden, en de meesters van een gilde.
  2. Winkeliers en ambachtslieden.
  3. Mensen zonder vast werk. Zij waren vaak arm.
  4. Oude en zieke mensen. Kregen hulp.
Burgerij

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Gilde
  • Wat denk je dat een gilde is? 
  • Groep mensen met hetzelfde beroep (ambacht).
  • Eerst leerling, dan gezel, daarna een meester als de meesterproef succesvol was afgelegd.
  • Eigen werkplaats.

Slide 8 - Slide

Bestuur
  • Schout. Wordt benoemd door de heer van het gebied. Hij is de belangrijkste bestuurder.
  • Schepenen. Worden door rijke families gekozen.

Slide 9 - Slide

Stadsrechten
  • Een stad stond op het land van een heer.
  • Om iets aan te kunnen passen in de stad was de toestemming van de heer nodig.
  • Het bestuur kon aan de heer vragen om stadsrechten.
  • Stadsrechten zijn een stadsmuur bouwen, eigen rechtspraak, munten slaan en een jaarmarkt houden.

Slide 10 - Slide

Aan het werk.
10 minuten. 

Werk in tweetallen of met z'n drieën.
5.1 Lees blz 69 t/m 71
5.1 Maak vraag 1 t/m 10
timer
10:00

Slide 11 - Slide