12-10-2023 het persoonlijk voornaamwoord in de 1e 3e en 4e naamval

der Unterrichtsplan
Kapitel 4 
Sprechfertigkeit üben ( Aufg. 5 zu zweit)
Erklärung das Personalpronomen im 1.3. und 4. Fall
Lektion 4 Gram. D
Aufg. 6 und 7

Lektion 5 Aufg. 1 und 2 korrigieren. 









1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

der Unterrichtsplan
Kapitel 4 
Sprechfertigkeit üben ( Aufg. 5 zu zweit)
Erklärung das Personalpronomen im 1.3. und 4. Fall
Lektion 4 Gram. D
Aufg. 6 und 7

Lektion 5 Aufg. 1 und 2 korrigieren. 









Slide 1 - Slide

SERVUS WIEN!

Slide 2 - Slide

die Lernziele
-Je kent de vormen van de persoonlijke voornaamwoorden in de derde en vierde naamval en kunt deze juist toepassen.


-Je kunt woorden die met het Thema eten en drinken te maken hebben vertalen.
-Je kunt een gesprek in het Duits in een restaurant voeren.


- Lezen: Je kunt mededelingen begrijpen.


Slide 3 - Slide

Sprechfertigkeit üben ( Aufg. 5 zu zweit)

Slide 4 - Slide

Hausaufgaben kontrollieren/korrigieren

Kapitel 4
Lektion 4 Gram. D
Aufg. 6 und 7
Lektion 5 Aufg. 1 und 2 korrigieren.   

Slide 5 - Slide


Das ist mein Vater. Kennst du ...... (hem)?
A
er
B
ihm
C
ihn

Slide 6 - Quiz

Meine Mutter tanzt gern.
..... (zij) tanzt jeden Tag!
A
sie
B
ihr
C
Ihnen

Slide 7 - Quiz


Was hat er .... (jou) gegeben?
A
du
B
dir
C
dich

Slide 8 - Quiz

Wat is haar in de 4e naamval?
A
ihr
B
sie

Slide 9 - Quiz

Wat is hem in de 3e naamval?
A
er
B
ihm
C
ihn

Slide 10 - Quiz

Wat is jullie in de 4e naamval?

Slide 11 - Open question

Wat is mij in de 4e naamval?
A
mich
B
mir
C
ich

Slide 12 - Quiz

1e
3e
4e
ich
mir
mich
du
dir
dich
er
ihm
ihn
sie
ihr
sie
es
ihm
es
wir
uns
uns
ihr
euch
euch
sie
ihnen
sie
Sie
Ihnen
Sie
1e
3e
4e
ik
mij
mij
jij
jou
jou
hij
hem
hem
zij
haar
haar
het
hem
het
wij
ons
ons
jullie
jullie
jullie
zij
hun
hen
u
u
u

Slide 13 - Slide

Naamvallen
1e naamval                Onderwerp
                         3e naamval                Meewerkend voorwerp
                        4e naamval                Lijdend voorwerp  
Denk ook aan de werkwoorden met een vaste naamval!         

Slide 14 - Slide


..... (ik) liebe Deutsch!
A
ich
B
mir
C
mich

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Video



                                                             

                               Hausaufgaben:  Leren Lernbox Lektion                                 4 DU --> NL


                           Leren Gram. D de persoonlijke                                                 voornaamwoorden in de 1e, 3e en 4e                                      naamval blz. 35


Slide 17 - Slide