What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatik Kapitel 2
Grammatik
Kapitel 2 - 3M
1 / 35
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
35 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Grammatik
Kapitel 2 - 3M
Slide 1 - Slide
Zwakke werkwoorden
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
reden du ...
Slide 2 - Open question
Zwakke werkwoorden
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
wohnen ich ...
Slide 3 - Open question
Zwakke werkwoorden
Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
arbeiten er ...
Slide 4 - Open question
Bezittelijk voornaamwoord
Wat is de betekenis van 'jouw'?
A
mein / meine
B
dein / deine
C
sein / seine
D
ihr / ihre
Slide 5 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord
Bij welke twee komt de -e achter het bezittelijk voornaamwoord? Kies uit: m, v, o, mv.
Slide 6 - Open question
Bezittelijk voornaamwoord
Kies het juiste antwoord.
mijn ... Vater
A
mein
B
meine
Slide 7 - Quiz
Bezittelijk voornaamwoord
Kies het juiste antwoord.
onze ... Lehrerin
A
unser
B
unsere
Slide 8 - Quiz
Voltooid tegenwoordige tijd zwakke ww
Hoe maak je het voltooid deelwoord van een gewoon werkwoord
Slide 9 - Open question
Voltooid tegenwoordige tijd zwakke ww
Ich ... mein Auto ...
1e puntjes = vorm van haben
2e puntjes = voltooid deelwoord van putzen
A
hat geputzt
B
habe geputzt
C
habe geputzet
D
habe putzt
Slide 10 - Quiz
Voltooid tegenwoordige tijd zwakke ww
Hoe maak je het voltooid deelwoord van een werkwoord waarbij de stam eindigt op een -d of -t?
Slide 11 - Open question
Voltooid tegenwoordige tijd zwakke ww
Du ... am Montag ...
1e puntjes = vorm van haben
2e puntjes = voltooid deelwoord van arbeiten
A
habe gearbeitet
B
habe gearbeit
C
hast gearbeitet
D
hast arbeit
Slide 12 - Quiz
Voltooid tegenwoordige tijd zwakke ww
Hoe maak je het voltooid deelwoord van een werkwoord wat eindigt op -ieren
Slide 13 - Open question
Voltooid tegenwoordige tijd zwakke ww
Ihr ... eine tolle party ...
1e puntjes = vorm van haben
2e puntjes = voltooid deelwoord van organisieren
A
habt organisiert
B
habt georganisiert
C
hat organisiertt
D
hast georganisiert
Slide 14 - Quiz
Voltooid tegenwoordige tijd zwakke ww
Welke 3 woorden waren een uitzondering?
A
regnen, rechnen, tanzen
B
rechnen, atmen, tanzen
C
regnen, tanzen, atmen
D
regnen, rechnen, atmen
Slide 15 - Quiz
Kloktijden
Schrijf in het Duits op hoe laat het is. Begin met Es ist.. Je mag cijfers gebruiken.
13:25 Uhr
Slide 16 - Open question
Kloktijden
Schrijf in het Duits op hoe laat het is. Begin met Es ist.. Je mag cijfers gebruiken.
18:10 Uhr
Slide 17 - Open question
Kloktijden
Schrijf in het Duits op hoe laat het is. Begin met Es ist.. Je mag cijfers gebruiken.
8:45 Uhr
Slide 18 - Open question
Vraagwoorden
Wat betekent het vraagwoord 'was' in het Nederlands?
A
wat
B
wie
C
hoe
D
waar
Slide 19 - Quiz
Vraagwoorden
Wat betekent het vraagwoord 'wie' in het Nederlands?
A
wie
B
hoe
C
waar
D
wanneer
Slide 20 - Quiz
Vraagwoorden
Wat betekent het vraagwoord 'wie' in het Duits?
A
wer
B
wohin
C
woher
D
wann
Slide 21 - Quiz
Vraagwoorden
Wat betekent het vraagwoord 'wohin' in het Duits?
A
waarvandaan
B
waar
C
wanneer
D
waarheen
Slide 22 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'voor mij' in het Duits?
Slide 23 - Open question
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'zonder jou' in het Duits?
A
für dich
B
um dich
C
ohne dich
D
ohne ihn
Slide 24 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'durch ihn' in het Nederlands?
A
door hem
B
door haar
C
door ons
D
door jullie
Slide 25 - Quiz
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'gegen uns' in het Nederlands?
Slide 26 - Open question
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'om haar' in het Duits?
A
um ihn
B
um dich
C
um sie
D
um euch
Slide 27 - Quiz
Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Stier
Slide 28 - Open question
Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Katze
Slide 29 - Open question
Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Buch
Slide 30 - Open question
Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Bücher (boeken)
Slide 31 - Open question
Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Montag
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud
Slide 32 - Quiz
Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Fertigkeit (vaardigheid)
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud
Slide 33 - Quiz
Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Kaninchen (konijn)
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud
Slide 34 - Quiz
Lidwoorden
Vul het juiste lidwoord in:
... Kinder (kinderen)
A
der
B
die - vrouwelijk
C
das
D
die - meervoud
Slide 35 - Quiz
More lessons like this
Grammatik Kapitel 2
February 2023
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
groep 8 werkwoord spelling cito
October 2024
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
groep 7 werkwoordcito oefenen
March 2023
- Lesson with
35 slides
nederlands
Primary Education
Vierde naamval Mavo 2
March 2024
- Lesson with
45 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
groep 8 werkwoord spelling cito
17 days ago
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
10 days ago
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
Les 2 3HT schooljaar 2024/25 (kw 37)
September 2024
- Lesson with
41 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Haben und Sein vervoegen en het voltooid deelwoord
December 2023
- Lesson with
16 slides
Duits
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3