DBG VI, 13 r. 14-19: Wie wordt uitgesloten uit de maatschappij?

DBG VI, 13
Wie wordt uitgesloten uit de Gallische maatschappij?
1 / 19
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

DBG VI, 13
Wie wordt uitgesloten uit de Gallische maatschappij?

Slide 1 - Slide

Het volgende stukje gaat nog over dezelfde stand; welke?
A
Druïden
B
Ridders
C
Volk
D
Slaven

Slide 2 - Quiz

Door welke woorden weet je dat de druïden zowel over individuen als over volkeren beslissingsrecht hadden?

Slide 3 - Open question

Wat gebeurt er als iemand zich niet aan het besluit van hen [de druïden] houdt?

Slide 4 - Open question

Haec poena apud eos est gravissima.

Naar wie verwijst eos?
A
De Galliërs
B
De druïden
C
De straf
D
de offers

Slide 5 - Quiz

Haec poena apud eos est gravissima.
A
Zij hebben deze straf ingesteld als de zwaarste.
B
Die straf is bij hen de zwaarste.
C
Die straf is bij hen zeer zwaar.
D
Dit is voor hen de zwaarste straf.

Slide 6 - Quiz

r. 15 Wat is het antecedent van quibus?

Slide 7 - Open question

r. 16 Haal de woorden uit de zin die aangeven tot welke groep diegenen die uitgesloten worden, behoren.

Slide 8 - Open question

r. 16-17 his omnes decedunt
A
Iedereen loopt over hen heen.
B
Iedereen gaat hen uit de weg.
C
Iedereen vertelt over hen.
D
Dezen gaan allemaal uit de weg.

Slide 9 - Quiz

r. 17 Welke rol heeft eorum?
A
handelend
B
lijdend
C
geheel
D
bezitter

Slide 10 - Quiz

r. 17 aditum ... defugiunt
Wat staat NIET in deze zin.
A
Ze willen niet met hen praten.
B
Ze lopen weg als ze naar hen toe komen.
C
Ze willen geen contact met hen.
D
Ze willen niet naar hen luisteren.

Slide 11 - Quiz

r. 17 Wat is het laatste woord van de bijzin die bij ne begint?

Slide 12 - Open question

Hoe vertaal je ne hier het best
A
dat
B
om niet te
C
dat niet
D
opdat niet

Slide 13 - Quiz

Zeg in je eigen woorden waarvoor ze dus eigenlijk bang zijn.

Slide 14 - Open question

r. 18 accipiant
A
ind. praes.
B
conj. praes.
C
ind. fut.s.
D
ind. perf.

Slide 15 - Quiz

r. 18 Lees van neque tot het einde. Welk stijlmiddel zie je?

Slide 16 - Open question

r. 18 petentibus
A
part. praes.
B
part. perf.
C
gerundium
D
gerundivum

Slide 17 - Quiz

his petentibus
A
als ze het vragen
B
nadat ze het gevraagd hebben
C
om het te vragen
D
door deze vragen

Slide 18 - Quiz

Welk beeld heb jij tot nu toe van de Gallische maatschappij gekregen? Leg uit.

Slide 19 - Mind map