Vervolg Druïden

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Wat zijn de druïden niet?

1. rechter
2. priester
3. leraar
4. politie

vertaal rest 3d, v.a. r. 19

• aantekening bij r 20 / (21/22 bij kola versie) Quibus..... hi: lees Hi, quibus...., numero...
  
• Haal alle aanw. en verw. vnw uit deze regels (4x hic/haec/hoc, 2x is/ea/id) en bepaal naar wie/wat het verwijst.

Haec poena apud eos est (20) gravissima. 

Quibus ita est interdictum,

 hi numero impiorum ac sceleratorum habentur, --> 

Hi, quibus ita est interdictum,

numero impiorum ac sceleratorum habentur,

 interdico (-dicĕre)     iemand (dat.) uitsluiten (van iets: abl.)

 numero + gen.            als, bij wijze van

 sceleratus                     misdadiger

his omnes decedunt,

 

aditum eorum sermonemque defugiunt,

decedo (-cedĕre) + dat.           uit de weg gaan voor, vermijden

 aditus, -us                                     contact

 defugio (-fugĕre)                        ontlopen, vermijden

his omnes decedunt,

   

 aditum eorum sermonemque defugiunt,

decedo (-cedĕre) + dat.        uit de weg gaan voor, vermijden

 aditus, -us                                contact

 defugio (-fugĕre)                   ontlopen, vermijden

Wie zijn de 'his'uit
his omnes decedunt?

1. de druïden
2. de mensen die niet meer naar offers mogen
3. de Galliërs

Wie zijn 'eorum' uit
aditum eorum sermonemque defugiunt,

1. de druïden
2. de mensen die niet meer naar offers mogen
3. de Galliërs

ne quid ex contagione incommodi accipiant, 

contagio, -onis 

incommodum  

besmetting

nadeel, ongeluk

(incommodi gen.

  bij (ali)quid)

Na welke voegwoorden
volgt altijd / vaak een conj.?

neque his (ius) petentibus ius redditur

neque honos ullus (25) communicatur.

petentibus                vul aan als lijdend voorwerp: ius

 reddo (reddĕre)      hier: verlenen

 honos                        = honor, -ris

communico              verlenen, betonen

(communicare) 

Wie zijn 'his' uit
neque his petentibus ius redditur

1. de druïden
2. de mensen die niet meer naar offers mogen
3. de Galliërs

Welke uitspraak klopt niet over de mensen die deze straf kregen?

1. Niemand wilde met hen spreken
2. Mensen waren bang dat contact met hen ongeluk zou brengen
3. De straf was voor altijd
4. De straf was tijdelijk

Na ..., ..., ... en ... gaat ali- niet met quisje mee

Huiswerk dinsdag

• Herhaal ablativus absolutus a.d.h.v. opdracht LessonUp
• Dia's met roze/paarse stip zijn extra herhaling basisstof
• Bereid tekst C voor t/m r. 5