V2 -K4 Paragraf E: Grammatik B voltooid deelwoord

V2 - Woche 47 - Stunde 1
1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

V2 - Woche 47 - Stunde 1

Slide 1 - Slide

Aan het begin van de les
1. Zoek (rustig) je plekje op. 

2.Leg op de hoek van je tafel: 
  • Duits boek, (Neue Kontakte vwo 1-2 A)
  • Duits schrift, 
  • pen
  • iPad 


3. Absentie controle

Slide 2 - Slide

Planung

Weißt du es noch: zwakke werkwoorden o.t.t.

      Grammatik: voltooid deelwoord
      • Gemeinsam: uitleg voltooid deelwoord
      • Selbstständig: üben in K4 25, 26, 27 danach in Deutscha.nl Grammatik 






        Doelen

        •  Je kunt de zwakke werkwoorden in de tegenwoordige tijd gebruiken. 

        • Je kunt de voltooide tijd van zwakke werkwoorden gebruiken. 



                Slide 3 - Slide

                Hoe vind je de stam van een Duits werkwoord?
                A
                door de ik-vorm te maken
                B
                door -en (of -n) van het werkwoord af te halen.
                C
                door het werkwoord te halveren
                D
                door de -n van het werkwoord af te halen

                Slide 4 - Quiz

                Wat is de stam van "spielen"?

                Slide 5 - Open question

                Wat is de stam van "kommen"?

                Slide 6 - Open question

                Wat is de stam van "atmen"?

                Slide 7 - Open question

                Welke uitgangen krijg je achter de stam bij de zwakke werkwoorden?
                timer
                1:00
                ich = stam + _____
                du = stam + _____
                er/sie/es/wer/man = stam + _____
                wir = stam + ______
                ihr = stam + ______
                sie = stam + ______
                Sie = stam + ______
                e
                en
                en
                en
                st
                t
                t

                Slide 8 - Drag question

                Welk ezelsbruggetje kan ik toepassen bij de uitgangen achter de stam?

                Slide 9 - Open question

                Voorbeeld: machen (doen, maken)
                Achter de stam van het werkwoord komt bij elk persoonlijk voornaamwoord een uitgang. 
                ich
                du
                er/sie/es
                wir
                ihr
                sie
                Sie
                mache              
                machst 
                mach
                machen
                macht
                machen
                machen
                ich
                du
                er/sie/es
                wir
                ihr
                sie
                Sie
                stam + e
                stam + st
                stam + t
                stam + en (heel ww)
                stam + t
                stam + en (heel ww)
                stam + en (heel ww)
                Achter de stam van het werkwoord komt bij elk persoonlijk voornaamwoord een vaste uitgang. 
                regel: esttenten
                voorbeeld: machen

                Slide 10 - Slide

                Ich (schreiben) …… einen Brief

                Slide 11 - Open question

                Mein Bruder (spielen) …….. mit dem Ball

                Slide 12 - Open question

                Warum (warten) ............. du nicht?

                Slide 13 - Open question

                Voorbeelden stam -d/-t & -men/-nen
                machen
                antworten
                reden
                atmen
                ich
                mache
                antworte
                rede
                atme
                du
                machst
                antwortest
                redest
                atmest
                er/sie/es
                macht
                antwortet
                redet
                atmet
                wir
                machen
                antworten
                reden
                atmen
                ihr
                macht
                antwortet
                redet
                atmet
                sie/Sie
                machen
                antworten
                reden
                atmen

                Slide 14 - Slide

                Wann (reisen).... du nach Frankreich ab?

                Slide 15 - Open question

                Voorbeelden stam op s-klank
                machen
                reisen
                heißen
                ich
                mache
                reise
                heiße
                du
                machst
                reist
                heißt
                er/sie/es
                macht
                reist
                heißt
                wir
                machen
                reisen
                heißen
                ihr
                macht
                reist
                heißt
                sie/Sie
                machen
                reisen
                heißen

                Slide 16 - Slide

                Voltooid deelwoord zwakke werkwoorden

                Slide 17 - Slide

                Slide 18 - Slide

                Regel: voltooid deelwoord in het Duits
                Het voltooid deelwoord maak je door ge + stam + t toe te passen. 
                Bijvoorbeeld:
                • wohnen - ge+wohn+t = gewohnt
                • lachen - ge+lach+t = gelacht
                • lieben - ge+lieb+t = geliebt

                Voltooid deelwoorden gaan samen met een vorm van haben of sein:
                • Ich habe in Berlin gewohnt 
                • Er hat Fußball gespielt. 

                Slide 19 - Slide

                Let op: de 'e' tussen stam en uitgang
                Net als in de tegenwoordige tijd gebruik je bij een stam op -t of -d een extra e bij du-er/sie/es/man en ihr.
                •  er hat gearbeitet - sie hat geredet - ich habe gewartet

                Ook bij de werkwoorden atmen, öffnen, rechnen, regnen, zeichnen
                gebeurt dit.
                • er hat geöffnet - ihr habt geatmet - du hast gezeichnet

                Slide 20 - Slide

                Let op: GEEN 'ge' voor de stam bij:
                1. werkwoorden die beginnen met be-, ver,- emp-, über-
                • betalen - betaald
                  / bezahlen -bezahlt
                • verzorgen - verzorgd / versorgen - versorgt
                • overnachten -overnacht / übernachten- übernachtet

                2. werkwoorden, die eindigen op -ieren
                • fotografieren - er hat fotografiert
                • passieren - es ist passiert
                • studieren - er hat studiert
                GE = 

                Slide 21 - Slide

                Voltooid deelwoord sterke werkwoorden?
                Van sterke werkwoorden moet je leren hoe de klinker verandert. Je kunt er geen regel voor leren. Deze voltooid deelwoorden einigen vaak op -en. In de Lernliste staat bij sterke werkwoorden het voltooid deelwoord erbij. Deze moet je uit je hoofd leren. 

                • schwimmen - geschwommen
                • schreiben - geschrieben
                • essen - gegessen

                Slide 22 - Slide

                Grammatik: het voltooid deelwoord
                • Was: Machen K4 Paragraf E: Grammatik Aufgabe 19, 20, 21, 22, 24, 25, 26, 27 (S.115)
                • Wie: Lies zuerst die Aufgaben und fülle danach die Antworten aus. 
                • Mit wem: Selbstständig, Fragen stellen flüsternd an (1) Mitschüler (2) Lehrerin
                • Hilfsmittel: Buch Lernübersicht K4 (Seite 134) & Lernliste B K4
                • Zeit: diese Stunde, am Montag besprechen (niet af in de les = huiswerk)
                • Fertig (klaar) = 
                1. Werken aan voorbereiding Vlog Sprechfertigkeit (15 december)
                2. Leren Grammatik: Regels zwakke werkwoorden 
                timer
                20:00

                Slide 23 - Slide

                nächste Stunde
                    Weißt du es noch? Zwakke werkwoorden o.t.t. & voltooid deelwoord
                    Besprechen weektaak: Paragraf E - Grammatik Aufgabe 20 - 27 (huiswerk)



                    Blijf op je plek tot de docent aangeeft dat het lesuur voorbij is. 
                    Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter. Danke! 

                    Slide 24 - Slide