1. In december draagt Mieke een dikke jas, handschoenen en een muts.
2. Willen jullie in de lente naar Portugal reizen?
3. Terschelling ligt in het noorden van Nederland.
4. Op maandag en dinsdag is er feest in veel dorpen in Zuid-Holland.
5. In Maastricht is er op vrijdag altijd een hele grote markt.
6. Waarom wil onze lerares dat Jan zijn pet afdoet tijdens de les?