P1_6_verhaalanalyse_les 5_thema_motieven_genre

Verhaalanalyse
Aan het einde van de les:
  • Kan je het thema van een verhaal formuleren
  • Kan je de motieven uit een verhaal halen
  • Weet je wat genres zijn
  • Weet je wat een motto is en waarom het wordt gebruikt 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Verhaalanalyse
Aan het einde van de les:
  • Kan je het thema van een verhaal formuleren
  • Kan je de motieven uit een verhaal halen
  • Weet je wat genres zijn
  • Weet je wat een motto is en waarom het wordt gebruikt 

Slide 1 - Slide

Planning

  • Herhaling theorie vorige les
  • Theorie verhaalanalyse
  • SP + IP
  • Huiswerk voor de volgende les

Slide 2 - Slide

Welke drie perspectieven zijn er?

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Slide

Welke drie verhaalinzetten ken je?

Slide 5 - Open question

Nieuwe theorie
thema en motieven
genre
motto

Slide 6 - Slide

Genre
Boeken behoren tot een genre.
Dit is het soort verhaal.


Slide 7 - Slide

Roman = geen genre!
roman betekent niet dat een verhaal over liefde gaat

Wanneer is er sprake van een roman?
Meerdere personages, vaak verschillende verhaallijnen,
de vertelde tijd is relatief lang, er zijn vaak meerdere antagonisten,
er is op z’n minst één round character, het verhaal speelt zich af op verschillende plaatsen.


Slide 8 - Slide

Thema
  • Onderwerp --> waar gaat een verhaal over?
  • Thema -->  Wat is de bedoeling van de schrijver met het verhaal.
  • Beschrijf dit in een korte zin/ aantal woorden
  • Bekijk de titel en een eventueel motto
    Vb: overleven in de oorlog, afscheid nemen, etc.

Slide 9 - Slide

Motto
  • een klein tekstfragment voor in het boek (een citaat uit een gedicht, een andere roman of een songtekst). 
  • Een schrijver neemt een motto natuurlijk niet zomaar op; hij of zij vindt deze woorden toepasselijk en veelzeggend voor zijn eigen verhaal.

Slide 10 - Slide

Motto

Slide 11 - Slide

Motieven
  • Terugkerende gevoelens, gebeurtenissen of situaties (geven betekenis aan het thema)
  • Herhaling van een bepaald woord of betekenisvol voorwerp
  • Leidmotief:  zaken die letterlijk terugkomen (bv. een kist, spiegel)

Slide 12 - Slide

Spelling en Interpunctie

Slide 13 - Slide

meervoud van zelfstandige naamwoorden
In de meeste gevallen -en, in veel andere gevallen een -s of -'s.
Uitspraak: collega - collega's
Soms een trema voor de leesbaarheid: lelie - leliën
Soms -s of -n (kiezen): gedachtes/gedachten
Latijnse woorden hebben soms nog de latijnse meervoudsvorm: historici, musea
Let op onbeklemtoonde uitgang: monniken, gemeneriken

Slide 14 - Slide

verkleinwoorden
Meestal -je, -tje, -etje of -pje.
Let op, je verdubbelt:
-a, é, -o, -u en -i wordt -ie
dramaatje
coupeetje (streepje verdwijnt!)
autootje
menuutje
taxietje

Slide 15 - Slide

verkleinwoorden
-y (met een medeklinker ervoor) en afkortingen en letters schrijf je een apostrof
--> baby'tje, A4'tje

- sommige verkleinwoorden hebben een lastige spelling 
--> karbonaadje, jongetje, koninkje

Slide 16 - Slide

bijvoeglijke naamwoorden
* het geslachte schaap, de aangebrande aardappels
* de geknotte wilg (medeklinker verdubbelen!)
* gezouteN vis, gebakkeN ei (vd eindigt op -en --> bn op -en)
* kartonnen verpakking, zijden das (stoffelijk bn)
* na 'te' - de te verloten prijzen, te verwachten drukte
* achtervoegsel loos zonder tussen -n --> belangeloos, gedachteloos, hopeloos

Slide 17 - Slide

Hoofdletters en kleine letters
Zie theorie nummer 95 en 96 voor alle afspraken over hoofdletters en kleine letters!

Slide 18 - Slide

apostrof, trema, liggend streepje en weglatingsstreepje
reünie, egoïsme, beëindigen (uitspraak)
fantasieën, zeeën  MAAR bacteriën, oliën 

financieel, dieet, gekopieerd (trema is overbodig voor uitspraak)

Slide 19 - Slide

apostrof, trema, liggend streepje en weglatingsstreepje
massa-artikel, milieu-uitgave (twee gelijke klinkers)
reclame-industrie, video-installatie (uitspraak)
geen uitspraak probleem bij: massaontslag, milieuonvriendelijk
gelijkwaardige delen: minister-president, café-restaurant
mevrouw H. Doorn - de Vries

en nog een rijtje --> zie theorie 99

Slide 20 - Slide

apostrof, trema, liggend streepje en weglatingsstreepje
oprit en afrit --> op- en afrit
zomerseizoen en winterseizoen --> zomer- en winterseizoen

maar 
rode rozen en witte rozen --> rode en witte rozen (losse woorden en geen samenstellingen)

Slide 21 - Slide

Zelfstandig gebruik van woorden als alle(n), beide(n) etc.
De regel is: zelfstandig gebruikte woorden krijgen -n als ze op mensen slaan die niet in de dezelfde zin genoemd worden.
1. Betrekking hebben op personen. 2. Zelfstandig gebruikt.
Ik heb de tweelingbroers in één klas en beide heb ik een goede beoordeling gegeven.
Ik heb broer en zus in één klas en beiden heb ik een goede beoordeling gegeven.
Sommige bleven de hele nacht blaffen.

Slide 22 - Slide

Huiswerk
*Herhalen/bestuderen theorie verhaalanalyse.
* SP + IP 2: instaptoets en opdr. 2 t/m 8.
* SP + IP 3: Instaptoets en opdr. 2.

Volgende week starten we met het onderdeel formuleren.

Slide 23 - Slide