BERH: SUMMATIEVE TOETS TH2 - 2.3 T/M 2.5

H2 Organen en cellen
TOETS
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H2 Organen en cellen
TOETS

Slide 1 - Slide

Is dit een dierlijke of een plantaardige cel?
A
Dierlijke
B
Plantaardige

Slide 2 - Quiz

Celkern
Celplasma
Bladgroenkorrels
celmembraan
celwand 
Vacuole

Slide 3 - Drag question

Sleep de organellen van de cel naar de goede plek
Celmembraan
Celkern
Cytoplasma

Slide 4 - Drag question

Celkern
Vacuole
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Celmembraan
Celwand

Slide 5 - Drag question

Chromosomen bestaan voor een groot deel uit de stof DNA
A
waar
B
nietwaar

Slide 6 - Quiz

In welk celonderdeel liggen de chromosomen?

Slide 7 - Open question

Een celmembraan is een stevig laagje om een cel heen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Hoe gespierd je bent, is vastgelegd in je DNA
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Een cel deelt zich.
De dochtercellen zijn half zo groot als de moedercel waaruit ze zijn ontstaan
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

In de cellen in de afbeelding zijn geen bladgroenkorrels te zien.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

In de afbeelding zijn dierlijke cellen te zien.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Een menselijke huidcel heeft 46 chromosomen.
Als een cel in de huid zich deelt, hebben de twee nieuwe cellen ook 46 chromosomen.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Volgens Kirsten zit er in de cellen van het uienvlies een kern.
Volgens Angeline zit er in de spermacellen van de stier een grote vacuole.
Wie heeft of wie hebben gelijk?
A
Zowel Kirsten als Angeline
B
Alleen Kirsten
C
Alleen Angeline
D
Geen van beide

Slide 14 - Quiz

Volgens Kirsten kun je in alle cellen van het uienvlies chromosomen zien.
Heeft Kirsten gelijk?
A
Ja, want chromosomen zijn altijd zichtbaar onder de microscoop.
B
Ja, want de cellen in het uienvlies hebben chromosomen.
C
Nee, want chromosomen zijn alleen zichtbaar als de cel deelt.
D
Nee, want de cellen in het uienvlies hebben geen chromosomen.

Slide 15 - Quiz

Wat wordt aangegeven met nummer 1?
A
Celkern
B
Vacuole
C
Cytyplasma
D
Bladgroenkorrel

Slide 16 - Quiz

Met welk nummer wordt er een bladgroenkorrel aangewezen?
A
1
B
3
C
4
D
6

Slide 17 - Quiz

Einde van de toets

Slide 18 - Slide