3.7 grammatica woordsoorten (les 3 ma)

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welkom!

Leg alvast klaar:

• je iPad (dicht)
• je leerwerkboek
• je etui
• klascode yryox

De les start en je bent stil:

Planning

• Herhalen telwoord
• Nakijken huiswerk
• Nieuw: zww en hww
• Werkmoment
• Afsluiten van de les
  

Hoofdtelwoorden (htw)

 => hoeveelheid.

Ik heb er....

• drie
• zevenhonderd
• veel
• (een) paar

Rangtelwoorden (rtw)

=> rangorde

Ik sta als  .... in de rij.

• eerste
• middelste
• laatste
• zoveelste

Telwoorden (tw / p. 70)

Opdracht 6 (digitaal)

vz = De vogel vliegt ..... in de kooi. / ...... de vakantie.

op, om, buiten, te

htw = Geeft een hoeveelheid aan.

paar, acht, miljoenen, vijf

rtw = Geeft een rangorde aan.

tweede, eerste, laatste, zoveelste

vw = Voegt zinnen samen. Terwijl, om (met het doel).

Opdracht 6, zin 2.

De paar uurtjes voor het ontbijt om acht uur zijn hun en hun vader het dierbaarst.

hun = Kees en Piet => persoonlijk voornaamwoord (psv)

hun vader = van wie? => bezittelijk voornaamwoord (bzv)

Opdracht 8: psv

a Hij heeft haar opnieuw gezien.

b Het leek hem heel leuk.

c Meneer, wilt u even meekomen met mij?

d Zoiets moeten jullie niet doen: het is schadelijk voor de hele groep.

e Wij willen jou dit cadeau namens ons aanbieden.

f Ik heb je een zoen gegeven; geef jij hen er ook één?

g Het is beter als je hun wel een antwoord geeft. 

Opdracht 9: bzv

a Mijn vader keek met zijn vrouw naar haar favoriete serie.

b Met jouw inzet gaat onze actie zeker slagen.

c Doe jij je boodschappen ook bij onze buurtsuper?

d Met groot kabaal verdedigden ze hun positie in uw programma.

e Heb je zijn berichtjes niet ontvangen en die van haar wel?

f Je gedrag irriteert me; gedraag je op mijn manier.

g Ik waarschuw je voor de laatste keer: ons plan moet lukken.

 

zelfstandig werkwoord (zww)

• belangrijkst werkwoord in werkwoordelijk gezegde
• heeft een duidelijke betekenis
• maximaal 1 per werkwoordelijk gezegde (samengestelde zin!)

Bijvoorbeeld: Ik ontbijt met bruine boterhammen. 

                            Bij mijn ontbijt eet en drink ik.

                            

                             Ik heb ontbeten met bruine boterhammen.

hulpwerkwoord (hww)

• heeft geen duidelijke betekenis.
• helpt bij het gezegde.
• kunnen er meer zijn per gezegde.
• kan weggelaten worden.
• veel voorkomende: hebben, zijn, worden, willen, zullen, moeten.

Bijvoorbeeld: 

De kok heeft de salade geproefd. => De kok proeft de salade.

Zou jij even willen proeven? => Proef jij even?

Werken in tweetallen

Maak digitaal opdracht 9 van 3.7 grammatica over zww hww

theorie

tijd

boek p. 249

Maak van het werkblad opdracht 10 over vz, psv en bzv.

Zorg dat je samen dezelfde antwoorden hebt.

Antwoorden opdracht 10

a In (vz) ons (bzv) sportcentrum ben je (psv) van (vz) harte welkom.

b Vanwege (vz) zijn (bzv) gezondheid loopt hij (psv) enkel kleine rondjes.

c Achter (vz)  haar (psv) liep haar (bzv) vriendje met (vz) haar (bzv) spullen te (vz) sjouwen.

d Als jullie (psv) mij (psv) nu eens met (vz) rust zouden laten...

e De kleur van (vz) zijn (bzv) pak matcht uitstekend met (vz) de jurk van haar (psv).

f Op (vz) de catwalk zouden ze (psv) niet misstaan in (vz) hun (bzv) outfit.

g Tijdens (vz) de modeshow van (vz) mijn (bzv) vriend had ik (psv) haar (psv) al zien zitten in (vz) haar (bzv) vintage kleding.

Werkmoment

• Kijk terug naar je opdrachten. Wil je er één resetten?
• Start met je huiswerk voor donderdag: 12 en 13 van 3.7.
• Stel je vragen!
• Alles af? Doe wat voor jezelf.

Afsluiting

• Huiswerk volgende les staat in Magister.
• We gaan verder met 3.8 spelling