Oefenen par 3 en 4 Interbellum

Oefenen met par 3 en 4 Interbellum
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Oefenen met par 3 en 4 Interbellum

Slide 1 - Slide

In het Verdrag van Versailles werd afgesproken dat
A
Het Duitse leger niet meer dan 50.000 soldaten mocht hebben
B
Duitsland de helft van z'n grondgebied moest afstaan
C
Het Ruhrgebied moest vrij van Duitse soldaten zijn
D
Duitsland zijn kolonien mocht houden

Slide 2 - Quiz

Welke omschrijving past het beste bij communisme?
A
Boeren mogen zelf weten wat ze verbouwen
B
De overheid bepaald wat er geproduceerd in fabrieken en landbouw
C
Ondernemers zijn de baas over hun fabriek en winkel
D
Er zijn grote verschillen tussen arm en rijk

Slide 3 - Quiz

Het Verdrag van Versailles werd in 1918 ondertekend
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

In welk jaar begon de economische crisis?
A
1919
B
1928
C
1929
D
1939

Slide 5 - Quiz

In de jaren '20 kochten Amerikanen aandelen met geleend geld
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Welk land wil dat Duitsland heel streng wordt gestraft?
A
Rusland
B
VS
C
Engeland
D
Frankrijk

Slide 7 - Quiz

Waarom was het Duitse leger verbaasd over de capitulatie (=overgave) van Duitsland tijdens WOI?
A
Er was nog munitie genoeg
B
Ze werden elke dag sterker door de Amerikaanse hulp
C
De Duitsers hielden nog stand in Noord-Frankrijk en Belgie
D
De Britse blokkade was doorbroken, Duitsland kon weer handelen via het water

Slide 8 - Quiz

In 1929 stortte de wereldhandel in. Wat ging er mis? 
→Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. 
De bedrijven hebben minder personeel nodig. Daarom ontslaan ze veel mensen.
De bedrijven en fabrieken hebben grote voorraden, groter dan ze kunnen verkopen.
De bedrijven gaan minder produceren. 
De bedrijven verkopen steeds minder. Veel bedrijven gaan hierdoor failliet.
De ontslagen mensen hebben weinig geld en kopen geen luxe dingen.

Slide 9 - Drag question

Welke partijen krijgen er na 1929 meer aanhangers in Duitsland?
A
Communisten en de socialisten
B
De socialisten en de liberalen
C
Communisten en de Nazi's
D
De Communisten en de liberalen

Slide 10 - Quiz

Welke groep wordt niet aangesproken door de ideeën van de NSDAP?
A
Werklozen
B
Middenstanders
C
Eigenaren grote bedrijven
D
Communisten

Slide 11 - Quiz

Van welke politieke partij werd Hitler lid?
A
PVDA
B
CPN
C
NSDAP
D
D66

Slide 12 - Quiz

Wat schreef Hitler NIET in 'Mein Kampf'?
A
Duitsland moet groter worden
B
De Vrede van Versailles moet worden afgeschaft
C
Duitsland streeft naar meer gelijkheid
D
Duitsland heeft grondstoffen nodig

Slide 13 - Quiz

→Sleep deze gebeurtenissen in de juiste volgorde, van vroeger naar later. 
Hitler wordt minister-president.
Hitler pleegt een (mislukte) staatsgreep en zit negen maanden in de gevangenis.
Hitler bouwt aan een groot leger
Machtigingswet: 
Hitler wordt dictator.

Slide 14 - Drag question

Jaartallenfeestje!
→Sleep de gebeurtenissen naar het juiste jaartal.
De wereldeconomie stort in. De Crisis begint.
Adolf Hitler komt aan de macht.
Het Verdrag van Versailles wordt ondertekend.

Slide 15 - Drag question

Hoe zorgde Hitler voor werkgelegenheid in Duitsland?
A
Mensen gingen koelkasten en tv's bouwen
B
Mensen ging snelwegen aanleggen en huizen bouwen
C
Mensen gingen wapens bouwen en snelwegen aanleggen
D
Mensen gingen het leger in en tv's bouwen

Slide 16 - Quiz


Gebruik de bron
→Waarom is deze afbeelding een voorbeeld van propaganda? Kies het juiste antwoord.

A
Je ziet allemaal hakenkruizen op de tekening. Blijkbaar was Hitler aan de macht toen deze afbeelding werd gemaakt. Dat is propaganda: aan de macht zijn.
B
Hitler ziet er stoer uit op deze afbeelding. Hij is niet bang, hij laat zien dat hij zijn volk zal leiden. Het is dus reclame voor Hitler, en dat is wat propaganda is: politieke reclame.
C
Je ziet op de tekening dat de zon schijnt. Dat betekent dat het goed gaat met de mensen. Als het goed gaat met mensen, zijn ze heel erg propaganda.
D
Hij heeft een heel leger bij zich, dat staat achter hem. Waarschijnlijk gaat hij iedereen die het niet met hem eens is, heel hard aanpakken. En dat is wat propaganda is: je tegenstanders uitschakelen.

Slide 17 - Quiz

Wat weet je nu beter?

Slide 18 - Open question