Trede 1 - week 5

Wat is een werkwoord?
1 / 21
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat is een werkwoord?

Slide 1 - Open question

Werkwoorden
  • De woorden van een zin kun indelen in woordsoorten.
  • Eén van de woordsoorten is het werkwoord (ww).
  • Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat er gebeurt.
  • In een zin staat ten minste één werkwoord.
  • Er zijn ook zinnen met meer werkwoorden

Slide 2 - Slide

Werkwoorden herkennen
werkwoord = doe-woord


Een werkwoord kun je vervoegen. Je geeft het dan verschillende werkwoordsvormen
winnen: win - wint - winnen - gewonnen.
maken: maak - maakt - maken - gemaakt. 

Slide 3 - Slide

Noem één werkwoord

Slide 4 - Open question

De vogels zongen al heel vroeg in de ochtend.
A
de vogels
B
zongen
C
heel vroeg
D
ochtend

Slide 5 - Quiz

Marcel gaf een boeiende les over aardbevingen.
A
Marcel
B
gaf
C
boeiende les
D
aardbevingen

Slide 6 - Quiz

Zitten er egels in jullie tuin?
A
zitten
B
egels
C
jullie
D
tuin

Slide 7 - Quiz

Op vakantie zag ik prachtige watervallen.
A
op
B
vakantie
C
zag
D
watervallen

Slide 8 - Quiz

Het klimaat in Noorwegen is mij te koud.
A
het klimaat
B
Noorwegen
C
is
D
koud

Slide 9 - Quiz

Werkwoorden
Alles wat iets/iemand doet of wat er gebeurt

Soms met een onduidelijke betekenis, zoals:
  • hebben - zullen - kunnen - worden - zijn.

Slide 10 - Slide

Wat is een lidwoord?

Slide 11 - Open question

Lidwoorden
De, het en een zijn lidwoorden.

Je hebt:
de-woorden
en
het-woorden

Slide 12 - Slide

De - Het
Gebruik bij een de-woord deze en die

De printer, deze printer, die printer
De woning, deze woning, die woning

Gebruik bij een het-woord dit en dat
Het onderzoek, dit onderzoek, dat onderzoek

Slide 13 - Slide

De school is weer open!
Deze of dit?

A
Deze
B
Dit

Slide 14 - Quiz

Liesbeth leest het verhaal voor.
Deze of dit?
A
deze
B
dit

Slide 15 - Quiz

Veel leerlingen willen nooit naar de les.
Die of dat?
A
die
B
dat

Slide 16 - Quiz

Het toetsenbord van zijn pc is kapot.
Die of dat?
A
die
B
dat

Slide 17 - Quiz

Aan de slag!
Week 40
> Zoals het hoort



Slide 18 - Slide

Zet in je logboek
Week 43
vrijdag 28 oktober: Toets Trede 1 (1F)

Eerder er aan toe?
vrijdag 14 oktober

Slide 19 - Slide

Toets 1d - Trede 1
Week 43
Toets Nederlands Trede 1
do.dag 27-10,  5e uur

Slide 20 - Slide

Toets Trede 1 - klas 1b
Week 43
Donderdag 2e uur (op 27 oktober)
Toets NL Trede 1

Slide 21 - Slide