5.1.1 Je kunt uitleggen op welke twee manieren je beweging kunt vastleggen.
5.1.2 Je kunt benoemen welke twee grootheden je moet weten om uit een video-opname of een stroboscopische foto de gegevens voor een plaats-tijddiagram te halen.
5.1.3 Je kunt een plaats-tijdtabel invullen.
5.1.4 Je kunt op een plaats-tijddiagram of (x,t)-diagram bij een tijdstip de bijbehorende plaats aflezen en omgekeerd.
5.1.5 Je kunt uitleggen wat afgelegde afstand is en welk punt het referentiepunt voor een beweging is.