KJ - Lesson 5: I, he and we (klas 1D)

Terugblik
Welke schoolwoorden ken je nog? 
Waarom moet je Engels leren?
Opdrachten blz 8 + 9 af? 
Eerste 2 weken aftekenen? 


1 / 32
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Terugblik
Welke schoolwoorden ken je nog? 
Waarom moet je Engels leren?
Opdrachten blz 8 + 9 af? 
Eerste 2 weken aftekenen? 


Slide 1 - Slide

Today
  1. Uitleg personal pronouns
  2. Make exercise 1
  3.  To be uitleg
  4. Make exercise 2 + 3
  5. LessonUp quiz
  6. Finished? Read page 12 + 13 and make exercise 1, 2 & 3

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Slide

PERSONAL PRONOUNS
I am your teacher.             
You are 12 years old.            
He is my brother.                    
She is my friend.             
It is  sunny outside.              
We are classmates.             
They are friends.           
ik
jij
hij
zij (één meisje)
het
wij
zij (meerdere personen)

Slide 5 - Slide

PERSONAL PRONOUNS
I is altijd met een hoofdletter!

I love you
Have you seen him? - No, I have not.

Slide 6 - Slide

LET OP!
my dad =  he 
my sister = she 
the cat = it 
my friend and I =  we 
my sister and her friend = they 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

het werkwoord   TO BE

Slide 9 - Slide

TO BE = ZIJN

Ik ben
Jij bent
Hij / Zij / Het is

Wij zijn
Jullie zijn
Zij zijn

Slide 10 - Slide

TO BE = ZIJN

Ik ben
Jij bent
Hij / Zij / Het is

Wij zijn
Jullie zijn
Zij zijn
I am
You are
He / She / It is

We are
You are
They are

Slide 11 - Slide

TO BE = ZIJN

Ik ben
Jij bent
Hij / Zij / Het is

Wij zijn
Jullie zijn
Zij zijn
I'm
You're
He / She / It's

We're
You're
They're

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

I
You
He / She/ It
We
You
They
am
are
is
are
are
are

Slide 15 - Drag question

Wat betekent to be in het Nederlands?
A
zijn
B
zijn/worden
C
worden
D
heb

Slide 16 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
I
A
is
B
are
C
am
D
be

Slide 17 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
HE/SHE/IT

A
are
B
am
C
be
D
is

Slide 18 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
WE
A
be
B
am
C
is
D
are

Slide 19 - Quiz

(to be)
We ..... at school.
A
am
B
are
C
is

Slide 20 - Quiz

Welke vorm van to be hoort bij
YOU
A
am
B
are
C
be
D
is

Slide 21 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
A
He am not
B
He are not
C
He is not

Slide 22 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
A
We am not
B
We are not
C
We is not

Slide 23 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
They ..... in the house.
A
'm not
B
're not
C
's not

Slide 24 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
I ..... into singing.
A
'm not
B
're not
C
's not

Slide 25 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
A
They am not
B
They are not
C
They is not

Slide 26 - Quiz

Vul de juiste vorm van de ontkenning van 'to be' in.
A
I am not
B
I are not
C
I is not

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link