Voor de Modalverben in de verleden tijd gelden de volgende regels:
1. nergens een umlaut!
2. vervoeging zoals bij zwakke ww (machte, machtest, machte, machten, machtet, machten, machten) te, test, te, ten, tet, ten
3. 1e persoon enkelvoud (ich) en 3e persoon enkelvoud (er, sie, es) zijn exact hetzelfde in de v.t