Schizofreniespectrum stoornis en andere psychotische aandoening

Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen
1 / 45
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen



Je kunt uitleggen wat schizofrenie is.
Je kunt positieve en negatieve symptomen benoemen van schizofrenie.
Je kunt het verloop van schizofrenie uitleggen.
Je kunt uitleggen wat de behandeling is van schizofrenie.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je (nog) van schizofrenie?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Schizofrenie
Schizofrenie is een hersenaandoening waarbij je last hebt van psychoses.
Tijdens een psychose zie, hoor, voel, proef of ruik je dingen die er niet zijn. 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Verschillende soorten
  1. Paranoïde type
  2. Katatone type
  3. Gedesorganiseerd type
Of, minder specifiek:
  1. Ongedifferentieerd type
  2. Residueel
  3. Schizo- affectieve stoornis

Slide 5 - Slide

Paranoïde: waanideeën/hallicunaties, dingen zien die er niet zijn
Katatone: vlak, rare houdingen, gekke bewegingen
Gedesorganiseerd: geen waanideeën/hallicunaties maar wel onsamenhangend gedrag 

residueel - verleden 
Ongedifferentieerd - meer dan 1
Schizo-affectief - ook manisch depressief

Mensen met schizofrenie zijn een gevaar voor de samenleving

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Kijk volgend filmfragment. Welke symptomen herken je?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Wat is het? 
  • Mentale stoornis 



Heeft last van afwijkende ervaringen en gedrag

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Wat heb je gezien?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent het voor de cliënt?
Schizofrenie is een chronische, progressieve ziekte van de hersenen.

Schizofrenie komt meestal in de jong-volwassenheid voor het eerst naar voren. 
Doormaken van psychotische periodes, afgewisseld met meer rustige periodes. 

Niet iedereen die een psychose doormaakt heeft schizofrenie. 
Niet iedereen heeft dezelfde symptomen of ervaart dezelfde problemen.      

Treedt meestal op tussen de 16-30 jaar 
1/100 mensen 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Symptomen van schizofrenie 
Hoe zat het ook alweer?

Wat waren de negatieve en positieve symptomen?

Schrijf deze op het bord.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Positieve symptomen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Negatieve symptomen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

DSM 5
  • Twee of meer symptomen
  • Verminderd functioneren


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

DSM 5 Schizofrenie

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Behandeling
Medicatie (zoek de werking en bijwerking op van dit medicijn):
- Antipsychotica 

Psychosociale therapie:
- gericht op sociaal functioneren in instelling, thuis of werk

Cognitieve gedragstherapie:
- Richt zich op gedragsreacties
- Verminderen hallucinaties en negatieve symptomen

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Begeleiding

  •  Houding
  • Communicatie
  • Dagbesteding
  • Medicatie
  • Risicogedrag
  • Sociaal netwerk

Slide 19 - Slide

This item has no instructions




Depressieve en bipolaire stemmingsstoornissen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Stemmingsstoornissen

Slide 21 - Mind map

This item has no instructions

Wanneer spreken we van een stemmingsstoornis?


Wanneer sombere of vrolijke perioden heviger en langdurig optreedt dan normaal en vooral anders van karakter is

Vier stemmingsepisoden (episode = periode van verstoorde stemming)
  • Depressieve episode
  • Manische episode 
  • Hypomane episode 
  • Gemengde episode 

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Verschillende stemmingsstoornissen
  • Depressieve stoornis
  • Bipolaire stoornis
  • Hypomane stemmingsstoornis
  • Dysthyme stoornis (een chronisch depressieve stemming)
  • Seizoensgebonden depressie
  • Postnatale depressie

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Gevolgen op sociaal gebied
  • Verlies van (dierbare) contacten
  • Verstoorde stukgelopen relaties
  • Vereenzaming

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat is een depressie
  • Gedurende een langere periode een abnormale somberheid en/of een abnormale lusteloosheid
  • Verlies van interesse of een onvermogen om ergens van te genieten

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken
  • Lichamelijke aandoeningen
  • Erfelijke factoren/bepaalde kwetsbaarheid
  • Voedingstekorten
  • Medicijnen
  • Belangrijke levensgebeurtenissen
      
         
      

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Lichamelijk gebied
* Wees de startmotor
  • praat de cliënt uit bed
  • stimuleer hem zich te verzorgen en in beweging te komen
  • toon begrip voor het feit dat de cliënt het niet op kan brengen, maar ga hier niet in mee       
  • stel je rustig en geduldig maar wel vastberaden op
  • neem de ADL niet over als de cliënt dit zelf nog kan

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

vervolg
* Handhaven van dag/nacht ritme
* Voldoende goede voeding (vezelrijk)
* Begeleiden bij gebruik van medicijnen (observeren) 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Psychisch gebied
* Accepteren
* Veiligheid
* Vertrouwen /vertrouwensrelatie
* Angsten onderkennen gevoelens laten uitspreken; empathische houding
* Wees alert op tekenen van suïcidaliteit (ook medicatie-inname)
* Voorlichting geven aan zorgvrager/ mantelzorg
* Veelvuldige, korte contacten

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Behandeling depressie
  • Medicijnen
  • Therapieën
  • Lichttherapie
  • Psychotherapie
  • Elektroconvulsietherapie
  • Slaapdeprivatie
  • Resocialisatieprogramma
  • Psycho educatie/ signaleringsplan

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Bipolaire stoornis
  • De stemming beweegt zich tussen 2 externe tegenpolen
        > Manie
        > Depressie


  • 250.000 mensen hebben dit in Nederland
  • Hoge mate van comorbiditeit met angsstoornissen en middelenmisbuik
  • Eerste klacht tussen 16 en 26 jaar


Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Welke kenmerken van een manie zijn er?

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Kenmerken Manie
  • De persoon heeft opgeblazen gevoel van eigenwaarde of grootheidsideeën
  • Een afgenomen behoefte aan slaap
  • Spraakzamer dan gebruikelijk of heeft drang om te spreken.
  • Drukke, jagende gedachten
  • Gemakkelijker afgeleid dan gewoonlijk
  • De persoon onderneemt meer doelgerichte activiteiten (dit kan zowel sociaal, op het werk of op school, of seksueel zijn) of psychomotorische agitatie (lichamelijke rusteloosheid; iemand beweegt meer en onrustiger).
  • De persoon houdt zich overmatig bezig met aangename activiteiten waarbij een grote kans bestaat op pijnlijke gevolgen (bijvoorbeeld ongeremd koopwoede, seksuele indiscreties, of zakelijk onverstandige investeringen).
  • Duidelijke beperkingen op het gebied van werk, normale sociale activiteiten of relaties met anderen;
  • De manische periode maakt ziekenhuisopname noodzakelijk om schade voor zichzelf of anderen te voorkomen

Er kan sprake zijn van psychotische kenmerken

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Verpleegkunde/ verzorgende zorg
bij (hypo-)manie
  • let op effecten van medicatie
  • let op vocht- en zout inname bij lithium (lithiumintoxicatie)
  • biedt een prikkelarme omgeving
  • neutrale en rustig sprekende toon
  • gebruik korte zinnen
  • wees duidelijk
  • herhaal
  • ga niet in discussie
  • behoed voor uitputting

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Behandeling 
  •  Medicatie zoals: Lithium, Valproïnezuur, Carbamazepine
  • Psycho-educatie 
  • Counseling (korte begeleiding in het hier en nu)




Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Iemand die manisch is heeft (een)
A
angststoornis
B
schizofrenie
C
stemmingsstoornis
D
persoonlijkheidsstoornis

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Bij Psycho-Educatie leer je omgaan met je eigen beperking door het aanleren van vaardigheden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Schizofrenie is een stemmingsstoornis
A
waar
B
niet waar

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Waar moet je op letten als patiënten lithium slikken?
A
Of iemand genoeg drinkt.
B
Of iemand niet teveel afvalt.
C
Of iemand nog een goed stoelgang heeft.
D
Of iemand niet te veel aankomt.

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn symptomen van een depressie
A
Verminderde eetlust en neerslachtigheid
B
Concentratieproblemen
C
Verlies van interesse en plezier
D
Alle bovenstaande symptomen

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn de symptomen van een bipolaire- stemmingsstoornis?
A
Het bestaat uit een manische periode en een depressieve periode
B
Vaak komt meteen na een manische periode een depressieve periode
C
Je bent continu slecht en hebt continu negatieve gedachtes
D
Een bipolaire stoornis begint vaak tussen het 15e en 30e levensjaar, maar kan ook op latere leeftijd beginnen

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Een ander woord voor bipolaire stoornis is
A
depressie
B
manie
C
manisch depressieve stoornis
D
obsessief convulsieve stoornis

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Uitingen van een manie
A
afvlakking emoties
B
geen zin om uit bed te komen
C
Alles moet volgens een bepaalde volgorde
D
euforie

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions