Een groot deel van het Nabije Oosten bestaat uit woestijn, behalve de rivierdalen van de Nijl, Eufraat en Tigris, waar de grond vruchtbaar is, en Kanaän, waar voldoende regenwater valt.
Op de kaart vormen de gebieden samen een halve maan. Vandaar de naam ‘ de
Vruchtbare Halve Maan’.
Abram reisde vanuit Ur aan het oostelijk uiteinde van de Vruchtbare Halve Maan helemaal naar Kanaän. Omdat hij doorheen het vruchtbare gebied is getrokken, heeft hij dus een klein ommetje gelopen.