B&F, spelling, blok 4 week 1 extra

• Spelling
• Basisschool
• Groep 5

Spelling

Blok 4 week 1 extra

Wat is de persoonsvorm in de zin?

Lisa woont in een flat.

1. Lisa
2. woont
3. een
4. flat

Wat is de persoonsvorm in de zin?

Anne maakt haar rekenwerk.

1. Anne
2. maakt
3. haar
4. rekenwerk

Wat is de persoonsvorm in de zin?

Rob voetbalt op het plein.

1. Rob
2. voetbalt
3. het
4. plein

Wat is de persoonsvorm in de zin?

Maaike is morgen jarig.

Wat is de persoonsvorm in de zin?

Tom en Sanne steken hun vinger op.

Wat is de persoonsvorm in de zin?

Vandaag gaan we aan de slag met spelling.

Wat is het werkwoord in de zin?

Op het fietspad loopt een klein poesje.

1. het
2. fietspad
3. loopt
4. klein

Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de zin? (twee antwoorden goed)

Op het fietspad loopt een klein poesje.

1. het
2. fietspad
3. loopt
4. poesje

Wat zijn de lidwoorden in de zin? (twee antwoorden goed)

Op het fietspad loopt een klein poesje.

1. het
2. fietspad
3. een
4. klein

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin?

Op het fietspad loopt een klein poesje.

1. het
2. fietspad
3. loopt
4. klein

Wat is het werkwoord in de zin?

De bouwvakker bouwt een hoge muur.

Wat zijn de twee lidwoorden in de zin?

De bouwvakker bouwt een hoge muur.

Wat zijn de twee zelfstandig naamwoorden in de zin?
De bouwvakker bouwt een hoge muur.

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin?

De bouwvakker bouwt een hoge muur.

Vanaf de volgende slide begint het dictee. 

Succes!

Dit was het einde van de les