05 Week 41 HV1C/HV1F 7-10 oktober 2024

Schrijf mv en bwb in je schrift:
1. Schept de kok van dit restaurant eigenhandig voor de gasten de gerechten op?
2. De oorlogsslachtoffers vroegen op sociale media hulp aan het buitenland.
3. Heeft deze mevrouw haar schoothondje vaak chocolaatjes gevoerd?
4. Gisteren leende Marja vijf euro aan Welmoed voor een ijsje van Talamini.
5. Waarom zou de huisarts de patiënt absolute rust hebben voorgeschreven?
timer
5:00
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Schrijf mv en bwb in je schrift:
1. Schept de kok van dit restaurant eigenhandig voor de gasten de gerechten op?
2. De oorlogsslachtoffers vroegen op sociale media hulp aan het buitenland.
3. Heeft deze mevrouw haar schoothondje vaak chocolaatjes gevoerd?
4. Gisteren leende Marja vijf euro aan Welmoed voor een ijsje van Talamini.
5. Waarom zou de huisarts de patiënt absolute rust hebben voorgeschreven?
timer
5:00

Slide 1 - Slide

onderwerp werkwoordelijk gezegde lijdend voorwerp
1. Schept de kok van dit restaurant eigenhandig voor de gasten de gerechten op?
2. De oorlogsslachtoffers vroegen op sociale media hulp aan het buitenland.
3. Heeft deze mevrouw haar schoothondje vaak chocolaatjes gevoerd?
4. Gisteren leende Marja vijf euro aan Welmoed voor een ijsje van Talamini.
5. Waarom zou de huisarts de patiënt absolute rust hebben voorgeschreven?

Slide 2 - Slide

meewerkend voorwerp bijwoordelijke bepaling
1. Schept de kok van dit restaurant eigenhandig voor de gasten de gerechten op?
2. De oorlogsslachtoffers vroegen op sociale media hulp aan het buitenland.
3. Heeft deze mevrouw haar schoothondje vaak chocolaatjes gevoerd?
4. Gisteren leende Marja vijf euro aan Welmoed voor een ijsje van Talamini.
5. Waarom zou de huisarts de patiënt absolute rust hebben voorgeschreven?

Slide 3 - Slide

Schrijf het stappenplan zinsdelen op je blad 
(7 stappen).

Schrijf bij iedere stap ook de vraag op die je nodig hebt.
timer
5:00

Slide 4 - Slide

1: Zoek de persoonsvorm.
2: Zet de zinsdeelstrepen.
3: Zoek het onderwerp.          wie/wat + pv?
4: Zoek het werkwoordelijk gezegde.
5: Zoek het lijdend voorwerp.      wie + wat + wg + ow?
6: Zoek het meewerkend voorwerp.
                          aan / voor   wie / wat + wg + ow + lv?
7: Zoek de bijwoordelijke bepalingen.
                          waar? wanneer? hoe? waarom?

Slide 5 - Slide

Aan het einde van deze les ...

... kan jij je goed voorbereiden op de SO Grammatica Zinsdelen.

Slide 6 - Slide

Wat is het verschil?


Zij draagt de boeken VAN HAAR VRIENDIN.
Zij draagt de boeken VAN HAAR KLUIS naar het lokaal.

Slide 7 - Slide

Wat is het verschil?


Het schilderij staat VOOR DE KAST.
De schilder verft een schilderij VOOR MIJ.

Slide 8 - Slide

ow + pv/wg + lv

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

ow + pv/wg + lv

Slide 14 - Open question

bwb + pv + ow + wg

Slide 15 - Open question

ow + pv/wg + bwb + bwb

Slide 16 - Open question

bwb + pv + ow + mv + lv + wg

Slide 17 - Open question

Leesstrategieën
Je kent 4 leesstrategieën:

oriënterend lezen 
globaal lezen 
precies lezen 
zoekend lezen

Slide 18 - Slide

Leesstrategieën
Strategie
Doel
Aanpak
1. Oriënterend
Vaststellen waarover een tekst gaat (onderwerp).
Je bekijkt de tekst. Je kijkt naar: 
- de titel; 
- de illustraties (plaatjes);
- tussenkopjes (titels van tekstgedeeltes);
- anders gedrukte woorden;
Je leest de eerste alinea.
2. Globaal
Vaststellen welke kanten van het onderwerp worden besproken (deelonderwerp).
Je leest de eerste en laatste zin van iedere alinea. 
3. Precies
Een tekst helemaal goed begrijpen.
Je leest de tekst nauwkeurig van begin tot eind. 
4. Zoekend
Bruikbare informatie in een tekst vinden. 
Je let op tussenkopjes, anders gedrukte woorden en opvallende tekens (bolletjes, nummers en sterretjes). 

Slide 19 - Slide

Aan de slag!
Maak in je boek (p. 11) opdracht 2 af.
Maak daarna opdracht 1.

Klaar? Ga naar de huiswerktaak in je online boek. 

timer
8:00

Slide 20 - Slide

Woordraadstrategieën
Woordraadstrategie
Toelichting en voorbeeld
zoek een synoniem
ander woord met dezelfde betekenis
zoek een omschrijving
er wordt uitgelegd wat er bedoeld wordt
zoek een definitie
een vaste nauwkeurige omschrijving
zoek een voorbeeld
herken je aan: bijvoorbeeld/ neem nou/ zoals / denk aan...
zoek een tegenstelling
herken je aan: maar/ toch/ echter
zoek een bekend woorddeel
samenstellingen of afleidingen
bekijk de illustratie
plaatjes, foto's, lijstjes, rijtjes of schema's

Slide 21 - Slide

Aan de slag!
Maak in je boek (p. 13) opdracht 4.
Schrijf alle woorden die je niet kent op in jouw woordenlijst.

Klaar? Ga naar de huiswerktaak in je online boek. 

timer
8:00

Slide 22 - Slide

Schrijf ow, wg, lv, mv en bwb in je schrift:
1. Bijna alle mensen dromen elke nacht een paar dromen.
2. Soms schijnt een droom na een poosje terug te kunnen keren.
3. De laatste maanden bleek Talitha regelmatig te dromen over post.
4. In de droom kreeg ze tientallen brieven in haar brievenbus.
5. Zo snel mogelijk ging ze dan die immense hoeveelheid post uit haar brievenbus halen.
6. Toch bleven mensen haar steeds brieven sturen.
7. Een droomonderzoeker legde Talitha de betekenis van haar droom uit.
8. De droom liet haar zien dat ze moe wordt van teveel vriendschappen.

timer
10:00

Slide 23 - Slide

onderwerp werkwoordelijk gezegde lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp bijwoordelijke bepaling
1. Bijna alle mensen dromen elke nacht een paar dromen.
2. Soms schijnt een droom na een poosje terug te kunnen keren.
3. De laatste maanden bleek Talitha regelmatig te dromen over post.
4. In de droom kreeg ze tientallen brieven in haar brievenbus.
5. Zo snel mogelijk ging ze dan die immense hoeveelheid post uit haar brievenbus halen.
6. Toch bleven mensen haar steeds brieven sturen.
7. Een droomonderzoeker legde Talitha de betekenis van haar droom uit.
8. De droom liet haar zien dat ze moe wordt van teveel vriendschappen.

Slide 24 - Slide