Signaalwoorden

Signaalwoorden
Signaalwoorden
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Signaalwoorden
Signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Signaalwoorden

Slide 2 - Slide

Bedenk een zin met het zin met
ALS EERSTE

Slide 3 - Open question

Bedenk een zin met het signaalwoord
VERVOLGENS

Slide 4 - Open question

Bedenk een zin met het signaalwoord MAAR

Slide 5 - Open question

Bedenk een zin met het signaalwoord TOCH

Slide 6 - Open question

Signaalwoorden reden: 
omdat, want, daarom, immers

Signaalwoorden voorbeeld: 
Bijvoorbeeld, als, zo, voorbeeld 

Slide 7 - Slide

Bedenk een zin met het signaalwoord OMDAT

Slide 8 - Open question

Bedenk een zin met het signaalwoord BIJVOORBEELD

Slide 9 - Open question

Gebruik van signaalwoorden
Signaalwoorden geven iets extra´s aan. Als jij signaalwoorden herkent, begrijp je een tekst beter. 

Minister Rutte had zweetdruppels op zijn gezicht, maar hij zei dat hij het niet warm had. 

Slide 10 - Slide

Sleep de signaalwoorden naar de bijpassende signaalwoorden. 
opsomming
voorbeeld
tegenstelling
onder andere
bovendien
zo
toch
ten eerste
echter 

Slide 11 - Drag question

Opdracht maken signaalwoorden
Uitdelen gatentekst 
Vul signaalwoorden in op de lege plaatsen 
Gebruik de theorie op pagina (p.157) 

Slide 12 - Slide

Welke signaalwoorden ken je
nog van deze les?

Slide 13 - Mind map