AFP week 7 Hart en bloedsomloop

7. Bloed en bloedsomloop 
Vandaag:
7.6 Het hart 
7.7 Grote en kleine bloedsomloop 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
AFPMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

7. Bloed en bloedsomloop 
Vandaag:
7.6 Het hart 
7.7 Grote en kleine bloedsomloop 

Slide 1 - Slide


Welk bloedvat vervoert zuurstofrijk bloed
A
slagader (arterie)
B
ader (vene)
C
Haarvat (capillair)

Slide 2 - Quiz

Welke slagader is zuurstofarm
A
Nierslagader
B
Longslagader
C
Leverslagader

Slide 3 - Quiz

Welke bloedgroep is de universele ontvanger (kan alle bloedgroepen krijgen)
A
A
B
B
C
AB
D
O

Slide 4 - Quiz

Welke bloedgroep kan aan alle bloedgroepen doneren (geven)
A
A
B
B
C
AB
D
O

Slide 5 - Quiz

Welke laag in bloedvatwand kan samentrekken en ontspannen
A
Intima
B
Media
C
Adventitia

Slide 6 - Quiz

7.6 Het hart (cor)
* de pomp zodat bloed door bloedvaten stroomt 
* 60-80 slagen per minuut 
* hart ligt in het mediastinum (borstbeen, middenrif, wervelkolom en longen)  

Slide 7 - Slide

Hartwand 
- endocard (binnenste deel)
- myocard (middelste laag = spierlaag)
- epicard ( buitenste laag)
Om je hart ligt het hartzakje= pericard 
tussen pericard en epicard zit vocht 

Slide 8 - Slide

Anatomie hart 
4 holtes: re boezem en li boezem 
re kamer en li kamer 
(atrium)Septum: zit tussen beide boezems 
(ventrikel)septum: zit tussen beide kamers 

Slide 9 - Slide

hartkleppen 
scheiden boezems en kamers 
- mitralisklep: tussen linkerboezem en linkerkamer 
- tricuspidalisklep: klep tussen rechterboezem en rechterkamer 
pulmonalisklep: klep tussen rechterkamer en longslagader 
aortoaklep: klep tussen linkerkamer en aorta 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Welke klep bevindt zich tussen rechterkamer en longslagader
A
mitralisklep
B
tricuspidalisklep
C
pulmonalisklep
D
aortaklep

Slide 12 - Quiz

Welk deel van het hart is zuurstofarm
A
rechts
B
links

Slide 13 - Quiz

De sinusknoop bepaalt de hartfrequentie
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

kransvaten 
* zorgen voor bloedvoorziening hart 
Kransslagaders (coronairarterie) : zuurstofrijk bloed (vanuit de aorta)

Slide 15 - Slide

pompfunctie
hartslag= 
systole: samentrekken hart 
diastole: ontspannen
slagvolume= per hartslag pomp je 50-70 ml bloed in je lichaam
hartminuutvolume = de aantal slagen per minuut keer 50-70 

Slide 16 - Slide

bloeddruk (tensie)
systolische bloeddruk: bloed stroomt met veel kracht de slagaders in 
Diastolische bloeddruk: hart is ontspannen
normaalwaarde: 110-130 / 60-80
RR (Riva-Rocci)

Slide 17 - Slide

Prikkelgeleiding 

sinusknoop : prikkel door de wand van de linker en rechterboezem (samentrekken)
Av knoop
Nervus vagus : vertraagt sinusknoop 
nervus sympathicus : versnelt sinusknoop n 

Slide 18 - Slide

Grote bloedsomloop 
start in de linkerkamer -aorta- lichaam- aders naar bovenste of onderste holle ader- rechterboezem- rechterkamer- longslagader- longen- longaders (4) linkerboezem 

Slide 19 - Slide

Kleine bloedsomloop 
longcirculatie 
onderste/bovenste holle ader- rechterboezem- rechterkamer- longslagader- longen-longaders- linkerboezem

Slide 20 - Slide

7.7.1 en 7.7.2 bloedvaten 
te specifiek 
bespreek afbeeldingen op bladzijde 129

Slide 21 - Slide

7.7.3 bloedsomloop van het ongeboren kind 
placenta: uitwisseling van stoffen 
longen werken nog niet 
navelstrengader: 1 bloedvat: zuurstofrijkbloed (van moeder naar kind)
navelstrengslagader: 2 bloedvaten: koolzuurgas en afvalstoffen ( van kind naar moeder)
 

Slide 22 - Slide

wanneer de baby geboren wordt, moet hij ademen 
* gat in boezemtussenschot (foramen ovale) sluit zich
* ductus botalli sluit zich (verbinding tussen longslagader en aorta)

Slide 23 - Slide

welke afwijking zie
je linker plaatje
A
Ductus Botalli
B
Foramen ovale

Slide 24 - Quiz

De 4 longaders bevatten
A
zuurstofarm bloed
B
zuurstofrijk bloed

Slide 25 - Quiz

Tijdens het samentrekken van het hart is de bloeddruk het grootst dit is
A
de systolische bloeddruk
B
de diastolische bloeddruk

Slide 26 - Quiz

Vragen ?
Maak: Vraag 12- 21b

Slide 27 - Slide