Language Teaching and Assessing week 2.2_TV

Language Teaching and Assessing
week 2.2 De Beginsituatie en Leerdoelen opstellen
1 / 29
next
Slide 1: Slide
OnderwijswetenschappenWOStudiejaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Language Teaching and Assessing
week 2.2 De Beginsituatie en Leerdoelen opstellen

Slide 1 - Slide

Programma
  • Voorbeeld writing activity
  • Theorie H4: oefenparameters

  • Voorbeeld speaking activity
  • De beginsituatie uitdenken
  • ERK doel selecteren en lesdoel ontwerpen 

Slide 2 - Slide

Doorgeef verhaal
Vraag voor hierna: welke bouwstenen zijn nodig voor deze schrijfopdracht? Kun je hier een communicatief leerdoel bij bedenken? 

Slide 3 - Slide

In welke echte situaties gebruik jij geschreven/gesproken taal?

Slide 4 - Mind map

Doelen
  • het taalproductiemodel kunnen uitleggen
  • het doel van een spreek- of schrijfopdracht benoemen 
  • verschillen noemen tussen spreken en schrijven
  • de moeilijkheidsgraad van een spreek- of schrijfopdracht beïnvloeden m.b.v. oefenparameters. 
  • een beginsituatie beschrijven en bijbehorende lesdoelen opstellen

Slide 5 - Slide

Test je kennis over hfd. 4
De volgende vragen gaan over hoofdstuk 4.
Oefenparameters en het taalproductiemodel.
Bij onduidelijkheid, opnieuw lezen.

Slide 6 - Slide

Als je bedenkt welke boodschap je wilt overbrengen gebruik je je...
A
conceptualizer
B
formulator
C
lexicon
D
articulator

Slide 7 - Quiz

Als een boodschap preverbaal is en je nog bezig bent met bedenken hoe dit omgezet kan worden in woorden en zinnen...
A
conceptualizer
B
formulator
C
lexicon
D
articulator

Slide 8 - Quiz

Hoe noem je het 'databestand' waarin de woordenschat ligt opgeslagen?
A
conceptualizer
B
formulator
C
lexicon
D
articulator

Slide 9 - Quiz

Hoe noem je het proces waarbij de boodschap naar buiten gebracht moet worden in uitgesproken klanken?
A
conceptualizer
B
formulator
C
lexicon
D
articulator

Slide 10 - Quiz

Wat is moeilijker om te onderwijzen, spreken of schrijven? Waarom?

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Verdeel de klas in expert groepen en leg uit: Oefenparameters voor spreken/schrijven
1. Tijd (tempo)
2. Communicatief gericht of taalgericht
3. Vrij, geleid of (sterk gestuurd)
4. Monologisch tegenover dialogisch
5. Reproductief tegenover productief
6. Gefingeerde situatie tegenover reële (klassen)situatie
7. Makkelijk tegenover moeilijk - inhoudelijk en talig

Slide 13 - Slide

Benoem eerst jouw onderwerp en leg dan uit:

Slide 14 - Open question

makkelijk tegenover moeilijk
vrij, geleid, gestuurd
in plaats van dat de leerling een mailopdracht krijgt, mogen de leerlingen briefjes naar elkaar schrijven over welke nieuwjaarswensen ze elkaar toewensen. 
ipv gesprekjes over hobby's doen leerlingen gesprekjes over hypothetische situaties. 
in plaats van een dialoog opzeggen mogen leerlingen vrij spreken.
ipv een gatentekst e-mail compleet maken, krijgen de leerlingen een opdracht waarbij alleen de inhoud globaal wordt voorgegeven. 
reproductief vs. productief
gefingeerde vs. reële situatie

Slide 15 - Drag question

WERKBLAD 2A - OEFENING 1: Oefenparameters
Je krijgt een spreek- of schrijfopdracht uit een leergang en bepaal de parameters. 
(Zie werkblad 2A - oefening 1)
10 min - in twee- of drietallen
Deel daarna bevindingen met een ander groepje. 

Slide 16 - Slide

Leerdoelen formuleren
Voorbeeld:
By the end of this lesson, the pupils can give information about what their lives were like when they were little. 
komt overeen met ERK doel: 
Spreken (A2)
Kan plannen en afspraken, gewoonten en routinehandelingen, activiteiten uit het verleden en persoonlijke ervaringen beschrijven. (A2+)


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Link

Wat is belangrijk voor het formuleren van een lesdoel /vakspecifiek leerdoel?

  • SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdsgebonden)
  • Communicatief
  • Een actief werkwoord
  • Een duidelijk middel, product, proces of uitkomst



Slide 19 - Slide

Oefening 2 - Verbeter de leerdoelen

Gebruik werkblad 2A - oefening 2 en volg de stappen.
In duo's
10 minuten
Klaar? Deel jouw ideeën met je buren. Kijk of je van elkaar nog ideeën over kunt nemen.
Je deelt daarna jullie geherformuleerde leerdoel in Lessonup. 

Slide 20 - Slide

1. De leerlingen kunnen de past simple gebruiken in een verhaaltje.

Slide 21 - Open question

2. Aan het einde van deze les kunnen leerlingen een formele brief schrijven.

Slide 22 - Open question

3. De leerlingen kunnen een dialoog naspelen.

Slide 23 - Open question

De Beginsituatie
  • Wat weten de leerlingen al over het onderwerp?
  • Wat kunnen de leerlingen al? (Dit haal je uit reeds behaalde leerdoelen)
  • Wat hebben de leerlingen nodig om aan deze les te kunnen beginnen? 

Slide 24 - Slide

Oefening 3 - De Beginsituatie
Gebruik werkblad 2A en volg de stappen.
Zelfstandig
10 minuten
Klaar? Deel jouw ideeën met je buren. Kijk of je van elkaar nog ideeën over kunt nemen.

Slide 25 - Slide

Welk lesdoel heb jij geformuleerd?

Slide 26 - Open question

Hebben we de doelen behaald?
  • het taalproductiemodel kunnen uitleggen
  • het doel van een spreek- of schrijfopdracht benoemen 
  • verschillen noemen tussen spreken en schrijven
  • de moeilijkheidsgraad van een spreek- of schrijfopdracht beïnvloeden m.b.v. oefenparameters. 
  • een beginsituatie beschrijven en bijbehorende lesdoelen opstellen

Slide 27 - Slide

Oefening 4 – Aan de slag met je eigen productieve les  
 
  • Bespreek met je WPB’er dat je een spreek-/schrijfles wilt geven in week 5 of 6 en kies een spreek/schrijfdoel uit. Hiermee ga je je beginsituatie beschrijven, een ERK doel selecteren en een lesdoel SMART formuleren.
  • Verwerk dit op het voorblad van het HAN-lesplanformulier. Dit is onderdeel 2A wat je inlevert voor feedback. 

Slide 28 - Slide

Volgende Week 
Kwakernaak: Lees 10.2, 10.3, 11.2 en 11.3. (Bekijk Scrivener ook nog eens voor praktische 
voorbeelden!)
Deadline feedback deel 2A: 
Vrijdag 18 november 2022 
[23.59 uur] via HandIn
Gebruik werkblad 2A!

Slide 29 - Slide