Verdeel de klas in expert groepen en leg uit: Oefenparameters voor spreken/schrijven
1. Tijd (tempo)
2. Communicatief gericht of taalgericht
3. Vrij, geleid of (sterk gestuurd)
4. Monologisch tegenover dialogisch
5. Reproductief tegenover productief
6. Gefingeerde situatie tegenover reële (klassen)situatie
7. Makkelijk tegenover moeilijk - inhoudelijk en talig