What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Nask 2 H4 Nieuwe stoffen
Wat heb je ZEKER nodig bij een verbranding?
A
zuurstof
B
stikstof
1 / 32
next
Slide 1:
Quiz
This lesson contains
32 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Wat heb je ZEKER nodig bij een verbranding?
A
zuurstof
B
stikstof
Slide 1 - Quiz
Wat kan er gebeuren met een stof als je die voldoende verhit?
A
1. van fase veranderen 2. verbranden 3. ontleden
B
1. niet van fase veranderen. 2. brandt niet. 3. ontleedt niet
Slide 2 - Quiz
Wat is ontledingsreactie? en heb je daarbij zuurstof nodig?
A
Er ontstaat 1 stof als er zuurstof aanwezig is.
B
Er ontstaan meerdere andere stoffen uit 1 stof en er is geen zuurstof nodig.
Slide 3 - Quiz
Wat moet je doen om een ontleding op gang te blijven houden?
A
zuurstof toe blijven voegen
B
blijven verhitten
Slide 4 - Quiz
Wat zijn reactieverschijnselen?
A
kleur-,geur- en smaakverandering, rook-, en gasvorming die zichtbaar worden
B
de stof verandert niet. Je ziet hoog
Slide 5 - Quiz
welke manieren van ontleden zijn er?
A
thermolyse - elektrolyse - destilleren
B
thermolyse - electrolyse - fotolyse
C
thermolyse - fotolyse - extraheren
D
thermolyse - elektrolyse - indampen
Slide 6 - Quiz
Wat ontstaat er altijd bij de ontleding van water?
A
waterstofgas + zuurstofgas + stikstofgas
B
waterstofgas + zuurstofgas
Slide 7 - Quiz
In de scheikunde werken we met symbolen. Waaruit bestaan deze symbolen?
A
Uit twee hoofdletters en een kleine letter
B
Uit twee hoofdletters en twee kleine letters
C
Uit een hoofdletter en vaak ook een kleine letter.
D
alleen maar hoofdletters
Slide 8 - Quiz
Welke beweringen horen bij het deeltjesmodel? 3 goede antwoorden
A
alle stoffen bestaan uit moleculen
B
Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen
C
elk molecuul is opgebouwd uit kleinere deeltjes:atomen
D
elke stof bestaat uit minimaal 2 andere stoffen
Slide 9 - Quiz
Wat zijn voorbeelden van ontleedbare stoffen?
(alle verbindingen zijn ontleedbare stoffen!)
A
waterstofperoxide en water
B
waterstof en zuurstof
Slide 10 - Quiz
Wat zijn niet-ontleedbare stoffen?
(alle elementen zijn niet-ontleedbare stoffen)
A
waterstof en zuurstof
B
waterstofperoxide en water
Slide 11 - Quiz
Wat het een indexgetal van H2O?
A
2
B
1
Slide 12 - Quiz
Met welke symbolen geef je iets aan als het is opgelost in water?
A
s
B
aq
C
l
D
g
Slide 13 - Quiz
Wat is het coëfficiënt van 6 O2?
A
6
B
1
C
0
D
2
Slide 14 - Quiz
Wat is een organische stof?
A
is dood organisch materiaal , zoals plantaardige en dierlijke resten
B
is levend organisch materiaal
Slide 15 - Quiz
Wat is het woord dat bij het symbool Au hoort?
A
kwik
B
zilver
C
lood
D
goud
Slide 16 - Quiz
Wat is het symbool van ijzer?
A
Hg
B
Ni
C
Zn
D
Fe
Slide 17 - Quiz
Wat is het symbool voor P en Pb?
A
fosfor en tin
B
lood en tin
C
fosfor en lood
D
tin en ijzer
Slide 18 - Quiz
Wat is een verbinding?
A
alle stoffen die uit een molecuul bestaan
B
geen van de antwoorden is goed
C
Het samenvoegen van 2 of meer atomen of elementen. De nieuwe stof die dan ontstaat is een verbinding
D
Een atoom die ervoor zorgt dat er dan een nieuwe stof ontstaat.
Slide 19 - Quiz
Wat is de molecuulformule van water?
A
H2O
B
H2
C
2HO
D
HO2
Slide 20 - Quiz
Wat is de formule van calciumcarbonaat?
A
CaCO3
B
3 CaCO3
C
Ca3CO3
D
geen van de antwoorden is goed
Slide 21 - Quiz
Voor welk proces gebruik je elektrolyse?
A
mengen
B
ontleden
C
scheiden
D
verbranden
Slide 22 - Quiz
water --> waterstof + zuurstof
A
ontledingsresactie
B
verbrandingsreactie
Slide 23 - Quiz
benzine + zuurstof --> water + koolstofdioxide
A
ontledingsreactie
B
verbrandingsreactie
Slide 24 - Quiz
Wat is het symbool van Helium?
A
Mg
B
Na
C
He
D
Fl
Slide 25 - Quiz
Welke naam hoort hierbij Cu?
A
nikkel
B
ijzer
C
zuurstof
D
koper
Slide 26 - Quiz
Hoeveel moleculen
zijn er getekend?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 27 - Quiz
Hoeveel atoomsoorten
zie je in de tekening?
A
6
B
7
C
8
D
9
Slide 28 - Quiz
hoeveel
verschillende stoffen
zie je?
A
3
B
4
C
5
D
6
Slide 29 - Quiz
Geef de molecuulformules
van deze foto-->
A
NH3 - C2H4 - CO2 - H2O - N2
B
NH3 - 2C2H4 - 2CO2 - H2O - N2
Slide 30 - Quiz
bij een chemische reactie gaan de moleculen van de beginstoffen kapot. Uit de atomen die hierbij ontstaan, worden andere moleculen gevormd.
A
waar
B
niet waar
Slide 31 - Quiz
Bij een chemische reactie ontstaan uit de moleculen van de beginstoffen nieuwe atomen. Uit deze nieuwe atomen worden ander moleculen gevormd.
A
waar
B
niet waar
Slide 32 - Quiz
More lessons like this
Hoofdstuk 4.2: Atomen en Moleculen
January 2024
- Lesson with
15 slides
Scheikunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Herhaling Hfd 4-3M
April 2021
- Lesson with
29 slides
Natuurkunde / Scheikunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
H4.2 Stoffen veranderen door ontleden
February 2024
- Lesson with
19 slides
Scheikunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Herhaling H4
June 2024
- Lesson with
30 slides
Scheikunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
2.2 Moleculen en atomen: Moleculen en reacties (2/3)
September 2017
- Lesson with
12 slides
Scheikunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
2.1 chemische reacties (polaris)
October 2024
- Lesson with
38 slides
Scheikunde
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Les 12 Nieuwe stoffen maken
May 2024
- Lesson with
21 slides
Scheikunde
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3,4
Pr scheikunde 3 ingekort
October 2023
- Lesson with
36 slides
Scheikunde
Basisschool
Middelbare school
Groep 8