Branche verkennen GGZ les 2

Branche verkennen GGZ
Psychose, PGS

Verslaving
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Branche verkennen GGZ
Psychose, PGS

Verslaving

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning
  • Week 1: Introductie GGZ, geschiedenis en regel en wetgeving
  • Week 2: Psychose, PGS, verslaving
  • Week 3: Angst, PTSS, stemmingsstoornissen
  • Week 4: Persoonlijkheidsstoornis, eetproblematiek 
  • Agressie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

Kijk een halve minuut (of langer als je het volhoudt) naar het cirkeltje in het midden van de afbeelding. Kijk daarna naar de rug van je hand.
Joep denkt achtervolgd te worden door de CIA. Hij sluit zich op in zijn huis en heeft alle elektrische apparaten het huis uitgedaan omdat de CIA d.m.v. straling ook zijn gedachten kan lezen.
A
Joep heeft last van wanen
B
Joep heeft last van hallucinaties
C
Joep heeft stupor
D
Joep heeft last van afasie

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Theorie: Bij psychotische stoornissen kunnen mensen last hebben van hallucinaties.

Stelling: Hallucinaties zijn denkbeelden en overtuigingen die niet waar zijn en niet te corrigeren
A
Correct
B
Niet correct

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een psychose en PGS
A
Er is geen verschil
B
Psychose kan eenmalig zijn
C
PGS is chronisch
D
PGS is gespleten persoonlijkheid psychose niet.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Noem een positief symptoom bij psychose
A
Luidruchtig
B
Grootheidswaan
C
Initiatiefverlies
D
Katatonie

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Bijwerkingen medicatie (antipsychotica)

  • Trillen
  • Vervlakking
  • Droge mond
  • Obstipatie
  • Gewichtstoename
  • Slaperigheid
  • Beenmergbeschadiging (Clozapine)

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Verslavingsstoornissen

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
Stoornissen in of door het gebruik van een middel

Zorgvragers met een psychiatrische stoornis en stoornissen in het gebruik van middelen

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wanneer is iets een verslaving?
Een onweerstaanbare behoefte om
'middelen' te gebruiken. 
Het verlangen wordt op een gegeven 
moment meer een afhankelijkheid, 
of zelfs noodzaak. 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

je spreekt van verslaving als je:
- niet meer zonder een middel kunt, lichamelijk of psychisch
- steeds meer nodig hebt van een bepaald middel om hetzelfde effect te bereiken
- ontwenningsverschijnselen krijgt als je niet gebruikt.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

gebruik en misbruik
De grens tussen gebruik en misbruik ligt daar waar gebruik  het normaal dagelijks leven hindert. 

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Stoornissen in het gebruik van een middel (verslavingsstoornis)
alcohol , cannabis , tabak
hallucinogenen: tripmiddelen (mescaline, paddenstoelen);
inhalantia: snuifmiddelen (benzine, oplosmiddelen, lijm )
opioïden (opium, morfine, codeïne, methadon, oxycodon);
hypnotica: slaapmiddelen (nitrazepam, temazepam);
anxiolytica: angstdempende middelen (oxazepam, diazepam, lorazepam);
stimulantia: stimulerende middelen (amfetamine, cocaïne, cafeïne);








Slide 35 - Slide

This item has no instructions

kenmerken
Buitensporig veel meer gebruiken dan de bedoeling was.
Buitensporig veel tijd besteden aan het verkrijgen en gebruiken.
Aanhoudend problemen hebben met het minderen of beheersen van het gebruik, ondanks dat die wens aanwezig is.
Er is een voortdurende hevige hunkering (‘zucht’).
Als gevolg van het gebruik de dagelijkse verantwoordelijkheden moeilijk of niet kunnen vervullen.
Doorgaan met het gebruik ondanks gevolgen zoals sociale, interpersoonlijke, relationele, psychische of lichamelijke problemen.
Het ontwikkelen van gewenning en/of ontwenningsverschijnselen.
Gebruik  die risico met zich meebrengen voor de veiligheid van zichzelf of anderen.
* Voor een verslaving hoeven niet alle en ook niet de meeste van deze kenmerken aanwezig te zijn.









Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Niet-middelgerelateerde (verslavings)stoornissen
gokverslaving
seks-, internet- en gameverslaving.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Slide 38 - Video

This item has no instructions

stoornissen door het gebruik van een middel
  • Intoxicatie
  • Onttrekkingssyndroom

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Video

This item has no instructions

verhoogd risico op gebruik
gemakkelijke verkrijgbaarheid

psychotische belevingen
stress
doelloosheid, leegte, eenzaamheid en sociaal isolement


Slide 41 - Slide

This item has no instructions

aandachtspunten/begeleiding
gesprek: open, niet veroordelende en belangstellende houding
daginvulling
voorlichting en psycho-educatie
onvoldoende vocht- en voedselinname

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

VRAGEN
Vragen

Slide 43 - Slide

This item has no instructions