LJ1: 6.7 + 6.8 WJHN? Onderwerp, bijv. nw, voorzetsels LJ2: 6.4 Meewerkend voorwerp

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ1: 6.7 + 6.8 - LJ2: 6.4
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 42
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: LJ1: 6.7 + 6.8 - LJ2: 6.4
1.
Lesopening
2.
Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Lesdoel
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
LJ1: Pak je boek en schrift van Nederlands op tafel. Open je boek op blz. 274.

LJ2: Pak je boek en schrift van Nederlands op tafel. Open je boek op blz. 263.



Slide 2 - Slide

2. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
- kun je woorden met een korte en een lange klank spellen
- kun je het werkwoord in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd spellen

Leergebiedoverstijgende doelen: 
Denkvermogen
- Realiseert een oplossing volgens plan.
- Formuleert criteria voor de oplossing. 

Slide 3 - Slide

3. Mini-check + arrangementen
Verdiept --> 8 of hoger: Jessica, Gijs, Jochem en Jamie.
Je maakt zelfstandig opdracht 15 t/m 19 op blz 274 t/m 276.

De rest doet mee met de mini-check.

Slide 4 - Slide

maak het volgende woord langer
pietenpak

Slide 5 - Open question

Het kindje _____ over de deurmat.
A
Struikelt
B
Struikeld

Slide 6 - Quiz

Mijn ouders _____ mijn broertje voor zijn verjaardag. (Verrassen)

Slide 7 - Open question

Kim _____ tegen haar moeder. (Liegen)

Slide 8 - Open question

Wie maakt wat?
Had je alle vragen goed? Dan mag je zelfstandig aan de slag: opdracht 15 t/m 19 op blz 274 t/m 276.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.

Regels:


  1. Bij ik schrijf je de ik-vorm.
  2. Bij jij, u, hij, zij, het schrijf je de ik-vorm + t
  3. Bij wij, jullie en zij (meervoud) schrijf je het hele werkwoord.

Slide 13 - Slide

ik - vorm + de / te

ik - vorm + de / te

ik - vorm + de /te




ik - vorm + den / ten

ik - vorm + den / ten

ik = vorm + den / ten
laatste letter stam

't ex-kofschip

ja - te(n)
nee - de(n)

Slide 14 - Slide

laatste letter stam

't ex-kofschip

ja - te(n)
nee - de(n)

Slide 15 - Slide

PV v.t.
Door het kleine foutje ......... (zakken v.t.) de leerling voor het examen.
laatste letter stam

't ex-kofschip

ja - te(n)
nee - de(n)

Slide 16 - Slide

PV v.t.
Door het kleine foutje ......... (zakken v.t.) de leerling voor het examen.
laatste letter stam

't ex-kofschip

ja - te(n)
nee - de(n)
stam = zakk

't kofschip

ja = +te(n)

Slide 17 - Slide

PV v.t.
............. (gebruiken v.t.) jij vroeger ook die ene shampoo?
laatste letter stam

't ex-kofschip

ja - te(n)
nee - de(n)

Slide 18 - Slide

PV v.t.
............. (gebruiken v.t.) jij vroeger ook die ene shampoo?
laatste letter stam

't ex-kofschip

ja - te(n)
nee - de(n)
stam = gebruik

't kofschip

ja = +te(n)

Slide 19 - Slide

PV v.t.
Ik ................. (deinzen) er niet voor terug moeilijke opgaven te maken.
laatste letter stam

't ex-kofschip

ja - te(n)
nee - de(n)

Slide 20 - Slide

PV v.t.
Ik ................. (deinzen) er niet voor terug moeilijke opgaven te maken.
laatste letter stam

't ex-kofschip

ja - te(n)
nee - de(n)
stam = deinz

't kofschip

nee = +de(n)

Slide 21 - Slide

5. Begeleid inoefenen

Slide 22 - Slide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig opdracht 15 t/m 19 op blz 274 t/m 276



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdracht na.
Daarna ga je in stilte lezen.
timer
1:00

Slide 23 - Slide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- heb je de lesstof van blok 1 t/m 5 herhaald; 
- herken je het meewerkend voorwerp met voor

Leergebiedoverstijgende doelen:
Denkvermogen
- Realiseert een oplossing volgens plan.
- Formuleert criteria voor de oplossing. 

Slide 24 - Slide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept (een 8 of hoger): Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check

Slide 25 - Slide

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:

Ruby heeft voor haar oma een lekker luchtje meegenomen.
A
een lekker luchtje
B
voor haar oma
C
Ruby
D
heeft meegenomen

Slide 26 - Quiz

Zit er een meewerkend voorwerp in de volgende zin?

Voor mij staat een lange rij wachtenden.
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin:

Stan is voor mij te lief geweest.
A
Stan
B
is geweest
C
voor mij
D
te lief

Slide 28 - Quiz

Zit er een meewerkend voorwerp in de volgende zin?

Voor hem wordt een grote taart gemaakt.
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quiz

Wie maakt wat? 
Had je alle vragen goed? Dan ga je in stilte en zelfstandig aan de slag met 6.4 opdracht 1 t/m 3 op blz. 263 en 264. 

Lees de theorie goed door! 

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 30 - Slide

4. Instructie

Slide 31 - Slide

Meewerkend voorwerp (mv)
Het meewerkend voorwerp is een zinsdeel. 

Dit zinsdeel geeft aan voor wie iets bestemd is. 

Meewerkend voorwerp (mv)

Slide 32 - Slide

Meewerkend voorwerp (mv)
Het meewerkend voorwerp is een zinsdeel. 

Dit zinsdeel geeft aan voor wie iets bestemd is. 

Bijvoorbeeld:
De groenteboer gaf een komkommer aan zijn klant
Meewerkend voorwerp (mv)

Slide 33 - Slide

Meewerkend voorwerp (mv)
Het meewerkend voorwerp is een zinsdeel. 

Dit zinsdeel geeft aan voor wie iets bestemd is. 

Bijvoorbeeld:
De groenteboer gaf een komkommer aan zijn klant

Wie ontvangt iets? 
Meewerkend voorwerp (mv)

Slide 34 - Slide

Meewerkend voorwerp (mv)
Het meewerkend voorwerp is een zinsdeel. 

Dit zinsdeel geeft aan voor wie iets bestemd is. 

Bijvoorbeeld:
De groenteboer gaf een komkommer aan zijn klant

Wie ontvangt iets? -> zijn klant
Meewerkend voorwerp (mv)

Slide 35 - Slide

Meewerkend voorwerp
Marc | maakte | voor Roos | een ontbijtje
Pv: maakte
Ow: Marc
Wg: maakte
Lv: een ontbijtje
Mv:

Voor wie is hier iets bestemd?
Meewerkend voorwerp (mv)

Slide 36 - Slide

Meewerkend voorwerp (mv)
Marc | maakte | voor Roos | een ontbijtje
Pv: maakte
Ow: Marc
Wg: maakte
Lv: een ontbijtje
Mv: voor Roos

Voor wie is hier iets bestemd?
Meewerkend voorwerp (mv)

Slide 37 - Slide

5. Begeleid inoefenen
Vind je nog iets lastig? 
Heb je nog vragen over de instructie? 

Slide 38 - Slide

6. Zelfstandig werken
LJ1: Je maakt zelfstandig 6.7 & 6.8 opdracht 15 t/m 19 op blz. 274 t/m 276
LJ2: Je maakt zelfstandig 6.4 opdracht 1 t/m 3 op blz. 263 en 264. 



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na
Daarna ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 39 - Slide

7. Evaluatie LJ1
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- kun je woorden met een korte en een lange klank spellen?
- kun je het werkwoord in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd spellen?

                         

Slide 40 - Slide

7. Evaluatie LJ2
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

- herken je het meewerkend voorwerp met voor?

 

Slide 41 - Slide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1: 
Dinsdag 13 juni
6.7 & 6.8 opdracht 15 t/m 19

Huiswerk LJ2: 
Dinsdag 13 juni
6.4 opdracht 1 t/m 3
Toetsen LJ1: 
Geen



Toetsen LJ2: 
Geen

Slide 42 - Slide