3.3 les 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

5.1 Leenheren en leenmannen

3.3 Machtige heren, halfvrije boeren

Leg je boeken en aantekeningenschrift op tafel

5.1 Leenheren en leenmannen

3.3 Machtige heren, halfvrije boeren

Leg je boeken en aantekeningenschrift op tafel

Planning van vandaag

- Leerdoelen

- Herhaling

- Video

- Uitleg

- Zelf aan de slag

Leerdoelen

- Aan het einde van de paragraaf weet je waardoor boeren in de landbouwsamenleving halfvrij waren

- Aan het einde van de paragraaf weet je hoe de landbouw was georganiseerd

- Aan het einde van de paragraaf weet je welke sociale verhoudingen er waren

Beperkte vrijheid

- Horige: halfvrije boer

- Domein: gebied van edelman of klooster

- Horigheid: onvrijheid van horigen

- Herendiensten: onbetaald werk

 

 

schooltv.nl

3.3 Sociale groepen

Er waren in deze tijd drie sociale groepen:

- geestelijken

- edelen

- boeren

3.3 Sociale groepen

- Geestelijken en edelen vormden elk een aparte stand: groep met een vaste sociale positie en speciale rechten.

- Beide standen hadden privileges: voorrechten, speciale rechten.

- Heren hadden heerlijke rechten: rechten van de heer van een gebied (bijvoorbeeld: molenrecht).

Zelf aan de slag

Wat: Maak opdracht 1 t/m 7  uit je werkboek van paragraaf 3.3

Waar: In je werkboek op pagina 48 en 49

Hoe: Zelfstandig, je mag overleggen bij vragen.

Hulp: Informatieboek op pagina 36 en 37, je mag overleggen bij vragen.

Tijd: 15 minuten

Klaar: Maak een start met het maken van een mindmap of samenvatting van 3.2

Zelf aan de slag

Wat: Maak opdracht 1 t/m 7  uit je werkboek van paragraaf 3.3

Waar: In je werkboek op pagina 48 en 49

Hoe: Zelfstandig, je mag overleggen bij vragen.

Hulp: Informatieboek op pagina 36 en 37, je mag overleggen bij vragen.

Tijd: 15 minuten

Klaar: Maak een start met het maken van een mindmap of samenvatting van 3.2

Leerdoelen

- Aan het einde van de paragraaf weet je waardoor boeren in de landbouwsamenleving halfvrij waren

- Aan het einde van de paragraaf weet je hoe de landbouw was georganiseerd

- Aan het einde van de paragraaf weet je welke sociale verhoudingen er waren

Huiswerk

Opdracht 1 t/m 7 van paragraaf 3.3 uit je werkboek