Woordenschat 1.3 Letterlijk of figuurlijk

Woordenschat 1.3
Figuurlijk taalgebruik
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Woordenschat 1.3
Figuurlijk taalgebruik

Slide 1 - Slide

Wat betekent letterlijk taalgebruik?

Slide 2 - Open question

Wat betekent figuurlijk taalgebruik?

Slide 3 - Open question

De klas werd overvallen met meer huiswerk.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 4 - Quiz

Het goede doel strijdt tegen eenzame ouderen.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 5 - Quiz

Ik kan wel door de grond zakken.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 6 - Quiz

Tijdens de oorlog sneuvelden er honderden soldaten.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 7 - Quiz

Tijdens de fietstocht is mijn telefoon gesneuveld.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 8 - Quiz

Het leger valt het land aan met grof geschut.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 9 - Quiz

De dieven overvallen de bank.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 10 - Quiz

Ik ben van slag door die opmerking.
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 11 - Quiz