9-3-2022

Heute
  • Ziele der Periode
  • Prüfung
  • Wiederholung
  • Lesen 
1 / 42
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Heute
  • Ziele der Periode
  • Prüfung
  • Wiederholung
  • Lesen 

Slide 1 - Slide

Ziele der Periode
Aan het eind van deze periode:
  • kan je zeggen en vragen hoe laat het is
  • kan je een afspraak maken
  • ken je woorden met betrekking tot wintersport en reizen
  • kan je een treinkaartje of reis boeken
  • gaat lezen en luisteren je nog gemakkelijker af
  • kan je een korte brief schrijven
  • ken je de regels voor de regelmatige werkwoorden

Slide 2 - Slide

Prüfung
Vrijdag 1 april:
vaardigheidstoets

Bestaat uit lezen, luisteren en een korte brief schrijven.
De toets is digitaal.

Slide 3 - Slide

Vul het juiste vraagwoord in:
_______ kommst du nach Holland? - Ich komme am 3. April.
A
wo
B
woher
C
was
D
wann

Slide 4 - Quiz

Vul het juiste vraagwoord in:
_______ isst du so viel? - Weil ich Hunger habe.
A
wann
B
warum
C
was
D
wer

Slide 5 - Quiz

Vul het juiste vraagwoord in:
______ gehst du? - Ich gehe nach Spanien
A
woher
B
wann
C
wohin
D
warum

Slide 6 - Quiz

Vul het juiste vraagwoord in:
________ spät ist es? - Es ist halb neun.
A
wie
B
wer
C
was
D
wo

Slide 7 - Quiz

Vul de juiste vorm van sein in:
Ich _________ nie zu spät.
A
bist
B
ist
C
bin
D
sein

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste vorm van sein in:
Wann _________ du wieder zurück?
A
bist
B
ist
C
seid
D
bin

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm van haben in:
Er _______ kein Lust.
A
habt
B
hat
C
hast
D
haben

Slide 10 - Quiz

Vul de juiste vorm in van haben:
______ ihr das gesehen? Es war unglaublich!
A
hat
B
habe
C
habt
D
haben

Slide 11 - Quiz

Vul het juiste werkwoord in: Mein Vater ________ gern Pizza.
A
esse
B
ist
C
isst
D
esst

Slide 12 - Quiz

Vul het juiste werkwoord in: Er __________ gern Kaffee.
A
trinke
B
trinkst
C
trinket
D
trinkt

Slide 13 - Quiz

Vul het juiste werkwoord in: Was ____________ du trinken?
A
möchtest
B
möchtet
C
möchte
D
möchst

Slide 14 - Quiz

Vul het juiste werkwoord in: Wir __________ Schule super!
A
finde
B
finden
C
vinden
D
findet

Slide 15 - Quiz

Hoe schrijf je in het Duits: 16

Slide 16 - Open question

Hoe schrijf je in het Duits: 9

Slide 17 - Open question

Hoe schrijf je in het Duits: 17

Slide 18 - Open question

Hoe schrijf je in het Duits: 28

Slide 19 - Open question

Hoe schrijf je in het Duits: 43

Slide 20 - Open question

Vertaal naar het Duits: Ik heet Jan

Slide 21 - Open question

Vertaal naar het Duits: Ik ben veertien jaar oud.

Slide 22 - Open question

Vertaal naar het Duits: waar is de auto?

Slide 23 - Open question

Vertaal naar het Duits: Ik wil graag een cola.

Slide 24 - Open question

Vertaal naar het Duits: Wat wil je drinken?

Slide 25 - Open question

Vertaal naar het Duits: Ik eet graag schnitzel.

Slide 26 - Open question

Vertaal naar het Duits: ik wil graag betalen.

Slide 27 - Open question

Vertaal naar het Duits: alsjeblieft

Slide 28 - Open question

Vertaal naar het Duits: Mijn vader heeft honger.

Slide 29 - Open question

Vertaal naar het Duits: Wanneer komen zij?

Slide 30 - Open question

Hartmut hat im Februar eine Reise gemacht: Er ist in die Alpen gefahren, in ein kleines Dorf in Österreich. Er hat in einem hübschen Hotel ein Einzelzimmer bekommen.

Das Essen im Hotel hat ihm sehr gut geschmeckt. Jeden Morgen ist Hartmut zum Skikurs gegangen. Der Skilehrer, Herr Winter, hat gesagt: "Hartmut ist der beste von meinen Schülern!" Hartmut hat sich sehr gefreut.



Slide 31 - Slide

Wanneer ging Hartmut op skivakantie?
A
Im Sommer
B
Im Herbst
C
In Februar
D
In den Alpen

Slide 32 - Quiz

Was het hotel goed of slecht?
A
Slecht, denn es war klein
B
Slecht, denn es war dort laut
C
Gut, das Hotel war hübsch
D
Slecht, denn er hatte eine Einzelzimmer

Slide 33 - Quiz

Wat heeft Hartmut op vakantie geleerd?
A
Wein trinken
B
Ski fahren
C
Lange schlafen
D
Österreichisch

Slide 34 - Quiz

Am letzten Abend hat die ganze Gruppe Abschied gefeiert. Sie haben viel Wein getrunken. Dann hat Hartmut gesagt: "Ich habe eine Idee! Wir wollen in der Dunkelheit Ski laufen!" Alle haben geantwortet: "Das ist eine tolle Idee!"

Sie sind in der Dunkelheit Ski gelaufen. Hartmut hat sich das Bein gebrochen. Armer Hartmut!

Slide 35 - Slide

Wat hebben ze op de laatste avond gedronken?
A
nichts
B
Bier
C
Wein
D
Schnaps

Slide 36 - Quiz

Had Hartmut een goed of een slecht idee?
A
Gut, aber gefährlich
B
Er hatte keine Idee
C
Skifahren in der Nacht sollte jeder machen
D
Keiner mochte sein Idee

Slide 37 - Quiz

Wat gebeurde er met Hartmut?
A
Er hat den Zug verpasst
B
Er konnte sein Hotel nicht mehr finden
C
Er hat Wein getrunken
D
Er hat sein Bein gebrochen

Slide 38 - Quiz

2

Slide 39 - Video

00:25
Waar is het het warmst?

Slide 40 - Open question

00:56
Hoe laat is het het koudst in Oostenrijk?

Slide 41 - Open question

Hausaufgaben
Leren:
werkwoorden haben, sein, möchten, trinken en essen
getallen 1 t/m 100
vraagwoorden

Slide 42 - Slide