herhaling

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Heute

Heute werden wir sehen was ihr noch wisst

Vorig jaar hebben
we geleerd....

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

Sie

ist gewesen

seid

sind

ist

bist

bin

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Ich _______ Hockey

1. liebst
2. liebe
3. liebt
4. lieben

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Der Lehrer ___________ sehr viel.

1. rede
2. redt
3. redet
4. reden

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Frau Müller, wann __________ Sie wieder?

1. kommen
2. komm
3. kommt
4. kommst

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Mein Vater _______ ein neues Auto gekauft.

1. haben
2. habe
3. habt
4. hat

Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
Wie __________ du?

1. heiße
2. heißt
3. heißest
4. hisst

Vul het juiste vraagwoord in:
________ kommst du? - Ich komme aus Österreich.

1. wo
2. wohin
3. woher
4. wann

Vul het juiste vraagwoord in:
_______ hat dein Vater das Auto gekauft? - Gestern

1. wer
2. wann
3. wo
4. warum

Vul het juiste vraagwoord in:
________ Farbe magst du? Blau oder rot?

1. wann
2. welche
3. warum
4. wie

Hoe schrijf je in het Duits: 16

Hoe schrijf je in het Duits: 8

Vertaal naar het Duits:
Heb je broers en/of zussen?

Vertaal naar het Duits:
Op welke school zit je?

Vertaal naar het Duits:
Wat is je lievelingsdier?

Het eerste zinsdeel is:
Mein Vater arbeitet beim Metzger.

1. eerste naamval
2. tweede naamval
3. derde naamval
4. vierde naamval

Blumen is in deze zin:
Mein Vater hat Blumen gekauft

1. eerste naamval
2. tweede naamval
3. derde naamval
4. vierde naamval

Het voltooid deelwoord van kaufen is:

Het voltooid deelwoord van arbeiten is:

Het voltooid deelwoord van können is:

Wat vond je vorig jaar lastig?

Ik vond dit lastig

ja

nein

ein bisschen

Duits is stom

ja

nein

Ik wil graag in het Duits weten....