Starke Verben NK Kapitel 3C

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

4V - Kapitel 3 

Sport und Kultur

Inhalt dieser Stunde

Starke Verben

 

Ziel(e):

• Du kannst die starken Verben im Präsens konjugieren.

Starke Verben

Vervoegingen

(Schrijf op in je schrift!)

In de tegenwoordige tijd gebruik je feesttenten regel.

-e

-st

-t

-en

-t

-en

-en

Algemeen

• Sterke ww krijgen een klinker verandering in de verleden tijd en vaak ook bij het volt.dw.
• Is het in het NL een sterk ww, dan is het bijna altijd in het Duits ook een sterk ww.
• Bijv: schlafen-schlief-geschlafen

Sterke werkwoorden kunnen in het Duits ook in de tegenwoordige tijd een klankverandering krijgen.

A/Ä-Wechsel

(Schrijf in je schrift!)

Sterke ww met een a in de stam krijgen in de tegenwoordige tijd bij du/er/sie/es/man een Umlaut (ä). Voorbeeld:

ich schlafe

du schläfst

er/sie/es/man schläft

wir schlafen

ihr schlaft

sie/Sie schlafen

 

Vervoeg nu het ww fahren. (Het hele rijtje ich ..., du ..... etc.)

E/i-Wechsel

(Schrijf op in je schrift)

Sterke ww met een e in de stam krijgen in de tegenwoordige tijd bij du/er/sie/es/man een i/ie. 

- Bij een korte e wordt het i. (essen - du isst) 

- Bij een lange e wordt het ie. (lesen - du liest)

Voorbeeld:

ich spreche

du sprichst

er/sie/es/man spricht

wir sprechen

ihr sprecht

sie/Sie Sprechen

 

E/i-Wechsel

(2 uitzonderingen)

(Schrijf op in je schrift!)

1. De sterke ww geben, nehmen en treten hebben een lange klank, maar krijgen een i ipv een ie. (Let op! Bij het ww nehmen verandert de letter "h" bij du/er/sie/es naar een m, dus du nimmst en bij treten dubbel t; trittst, tritt). 

2. De sterke ww gehen,  en (ver)stehen hebben geen e/i-Wechsel. 

Je komt meer uitzonderingen bij het maken van de oefeningen tegen. Noteer ze elke keer weer bij de aantekening. Dan wordt jouw aantekening ook compleet met de uitzonderingen > makkelijker leren.(blz 244-246)

Vervoeg nu het ww geben. (Het hele rijtje ich ..., du ..... etc.)

Und jetzt ihr!

Ga naar de site Verbuga(www.verbuga.eu/Duits)

Vink bij Starke Verben de ww aan met een e of a in de stam en ga ze oefenen!

Kom je nog meer uitzonderingen tegen? Schrijf ze bij jouw aantekening.

Fertig? Macht dann Aufgaben 10, 11 und 12 (K3 - Teil C Seite 124,125)!

Lesdoel behaald?
Ik kan de sterke werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.

😒🙁😐🙂😃

Hausaufgaben für morgen:

Kapitel 3 - Teil C - Aufgabe 10, 11 und 12

Genug geübt?

Teste dich selbst und mache den Quiz!

1/8 Ergänze:
(schlafen) ..... Sie jede Nacht 8 Stunden?

1. schlaft
2. schläft
3. schlafen
4. schläfen

2/8 Ergänze:
(geben) ..... er mir Geld?

1. gibt
2. gebt
3. giebt
4. gibst

3/8 Ergänze:
(sehen) Annemarie ...... eine Katze.

1. siht
2. sieht
3. seht
4. siet

4/8 Ergänze:
(fangen) Die Show ...... um 20:00 Uhr an.

1. fange
2. fangt
3. fängst
4. fängt

5/8 Ergänze:
(fahren) Du ..... nach Spanien.

1. fahrst
2. fahrt
3. fährst
4. fährt

6/8 Ergänze:
(essen) Du ..... gerne Pommes.

1. isst
2. issst
3. esst
4. essst

7/8 Ergänze:
(lassen) Mein Vater ..... sein Auto in der Garage.

1. lässt
2. lasst
3. lasse
4. lässe

8/8 Ergänze:
(nehmen) Ich nehme eine Cola. Was ...... du?

1. nehmst
2. nihmst
3. niehmst
4. nimmst

Wie viele Fragen hattest du richtig? 

Hattest du 5 Fragen oder mehr richtig dann kannst du deine Hausaufgaben machen. Hattest du weniger richtig? Lies dann noch mal die Grammatik durch.