voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 4

vandaag

- Wat is nog niet af? 

-voltooid deelwoord en tegenwoordig deelwoord

Wie weet nog waarom je het voltooid deelwoord 'gewerkt' met een 't' schrijft?

Geef het voltooid deelwoord van dweilen

1. gedweild
2. gedweilt

De man is gisteren (trouwen)

1. getrouwdt
2. getrouwt
3. getrouwtd
4. getrouwd

We hebben feest (vieren)

1. gevierd
3. geviert

wat is het voltooid deelwoord van
'proeven'
(zit de letter 'v' in 'x kofschip?)

1. geproefd
2. geproeft
3. geproeven

Ik heb mijn huis (verven)

1. geverfd
2. ververvd
3. geverft
4. gevervdt

Het voltooid deelwoord kan je bijvoeglijk gebruiken

                               voltooid deelwoord:                                bijvoeglijk: 
     bewaren       bewaard                                            het bewaarde boek

   besteden       besteed                                                     de bestede tijd

Een voltooid deelwoord op -en blijft zo in het bijvoeglijk naamwoord staan

                             voltooid deelwoord:            bijvoeglijk naamwoord: 

verdwijnen        verdwenen                         het verdwenen meisje

Het is dan voltooid deelwoord + e

beteed+e

=besteede

=bestede

De ........ bank ziet er mooi uit.

1. bekleedde
2. beklede
3. bekledde
4. bekleede

De ...............jongen heet Timo.

1. verdwene
2. verdwenen

de lopende jongen - het lopende meisje

een lopende jongen - een lopend meisje

Is een tegenwoordig deelwoord een werkwoord?

1. ja
2. nee

Wat is goed?

1. een fluitende jongen, een fluitend meisje
2. een fluitend jongen, een fluitend meisje
3. een fluitend jongen, een fluitend meisje
4. een fluitende jonge, een fluitende meisje

Kies het tegenwoordig deelwoord van: dragen

1. draag
2. dragen
3. dragend

Welke vorm van het werkwoord is in de volgende zin gebruikt?
Fabian heeft vaak GEVOETBALD.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. infinitief
4. tegenwoordig deelwoord

Welke vorm van het werkwoord is in in onderstaande zin gebruikt?
VOETBALLEND zingt Fabian een liedje.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. infinitief
4. tegenwoordig deelwoord

De (mopperen) oude man sjokt verder

1. gemopperd
2. mopperende
3. gemopperde
4. mopperend

Nu aan het werk

Maak online van Spelling en grammatica 3.3 

opdracht 1,2 en 3