H1 - 3 Taalverzorging

1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Huiswerk gemaakt?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Welke uitspraken zijn waar?

A
Een werkwoord kun je vervoegen.
B
Een werkwoord is een woordsoort.
C
In een zin staan minstens twee werkwoorden.
D
Alle werkwoorden hebben een duidelijke betekenis

Slide 6 - Quiz

Benoem de werkwoorden in deze zin:
Waarom vraagt Joke of ze eerder naar huis mag gaan?

Slide 7 - Open question

Noteer van de werkwoorden in de zinnen het hele werkwoord:
Bij een marathon leg je minstens 42 kilometer af.

Slide 8 - Open question

Noteer van de werkwoorden in de zinnen het hele werkwoord:
De boomhut was door de storm verwoest.

Slide 9 - Open question

Als je een woord of een groepje woorden voor de persoonsvorm kunt zetten, is dat één zinsdeel.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Welke verdeling in zinsdelen is juist?

A
Wij / willen / u bedanken / voor de aanvraag / van uw fietsverzekering.
B
Wij / willen / u / bedanken voor de aanvraag van uw fietsverzekering.
C
Wij / willen / u / bedanken / voor de aanvraag van uw fietsverzekering.
D
Wij / willen / u / bedanken / voor de aanvraag / van uw fietsverzekering.

Slide 11 - Quiz

Welke verdeling in zinsdelen is juist?

A
Kevin / hoorde / op de zolder / een verdacht / gestommel.
B
Kevin / hoorde / op de zolder / een verdacht gestommel.
C
Kevin / hoorde / op de zolder een verdacht / gestommel.
D
Kevin / hoorde / op / de zolder / een verdacht / gestommel.

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Benoem de persoonsvorm en het onderwerp van:

Mijn pinpas werd teruggebracht door een eerlijke vinder.

Slide 16 - Open question

Benoem de persoonsvorm en het onderwerp van:

Wat is de hoofdstad van Nederland?

Slide 17 - Open question

Op het schuine dak heeft Martijn nieuwe dakpannen gelegd.

Op is een:
A
lw
B
zn
C
ww
D
andere woordsoort

Slide 18 - Quiz

Op het schuine dak heeft Martijn nieuwe dakpannen gelegd.

dak is een:

A
lw
B
zn
C
ww
D
andere woordsoort

Slide 19 - Quiz

Op het schuine dak heeft Martijn nieuwe dakpannen gelegd.

gelegd is een :
A
lw
B
zn
C
ww
D
andere woordsoort

Slide 20 - Quiz

Op het schuine dak heeft Martijn nieuwe dakpannen gelegd.

Martijn is een:
A
lw
B
zn
C
ww
D
andere woordsoort

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Benoem het werkwoordelijk gezegde:

Wil je me over tien minuten even waarschuwen?

Slide 23 - Open question

Benoem het werkwoordelijk gezegde:

Gisteren belde Joris zijn oma op.

Slide 24 - Open question

Zijn er nog vragen?

Slide 25 - Open question

Aan de slag
Ga op NN online oefenen voor het so.
Je kunt per hoofdstuk extra oefeningen of een oefentoets maken.

Slide 26 - Slide