CIT - Mental Health

Mental Health 
1 / 33
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Mental Health 

Slide 1 - Slide

In the news 

Slide 2 - Slide

Today's Lesson 
  • You know what the difference is between mental and physical health 
  • You know what the advantages are of a healthy life style 
  • You know how to deal with stress 



Slide 3 - Slide

Statements 

Slide 4 - Slide

Psychisch ziek zijn kan iedereen over komen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Psychische problemen zijn geen echte problemen
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Het is moeilijk om over psychische problemen te praten
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Wanneer ik een psychisch probleem heb zou ik dit aan mijn ouders/vrienden/vertrouwenspersoon vertellen
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Mensen met psychische problemen weten het vaak zelf niet
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Mensen met psychische problemen worden vaak niet serieus genomen
A
onjuist
B
juist

Slide 10 - Quiz

Wanneer is er sprake van geestelijke ongezondheid?

Slide 11 - Slide

Wanneer is er sprake van geestelijke ongezondheid?

  • Als je langdurige niet meer de baas bent over je eigen gedrag en reacties

  • 1 op de 4 mensen ontwikkelt in zijn of haar leven psychische klachten

Slide 12 - Slide

Psychische problemen
Licht psychisch probleem: 
Stress, onzekerheid, neerslachtigheid

Ernstig psychisch probleem: 
Depressie

Ik schrok van mijn eigen gedachten’


Slide 13 - Slide

Factoren
  • Belangrijke levenservaringen (opvoeding, relaties)
  • Persoonlijkheid
  • Erfelijkheid
  • Perceptie (omgeving waarnemen en interpreteren)
  • Coping (omgaan met spanningen)
  • Lichamelijke toestand
  • Gebeurtenissen en levensperiodes (bv ongeluk, scheiding)

Slide 14 - Slide

Stress
Positief:  alertheid, focus, spanning gaat weg

Negatief: langdurige stress, slecht kunnen ontspannen, kan leiden tot lichamelijke en psychische klachten (bv burn-out)

Slide 15 - Slide

Stellingen

Slide 16 - Slide

Sport kan stress verlagen
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quiz

Als je positief denkt, heb je minder last van stress en kan je stress verlagen
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Jongeren hebben nu meer stress dan vroeger
A
onjuist
B
juist

Slide 19 - Quiz

Sociale media zorgt voor minder stress
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Veel vrienden hebben zorgt voor minder stress
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Muziek kan stress verlagen
A
onjuist
B
juist

Slide 22 - Quiz

Mediteren kan stress verlagen
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Je mentale gezondheid wordt deels erfelijk bepaald
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quiz

Wat is anorexia?
A
Dat je lichter bent dan gezond voor je is
B
Angst om te falen
C
Compulsieve obsessie
D
Dat je zwaarder bent dan gezond voor je is

Slide 25 - Quiz

Ik herken bij mezelf wanneer ik een goede of slechte dag heb
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quiz

Hoeveel jongeren tussen de 15 tot 25 jaar hebben jaarlijks last van depressieve gevoelens? (langer dan 2 weken een somber gevoel)
A
1 op 5
B
1 op 15
C
1 op 25
D
1 op 50

Slide 27 - Quiz

Ik weet wat ik van mezelf nodig heb als ik mij een dag minder goed voel
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Wat is obesitas?
A
Ernstig overgewicht.
B
Dat je zwaarder bent dan gezond voor je is.
C
Dit kan veroorzaakt worden doordat je te weinig eet.
D
Dat je lichter bent dan gezond voor je is.

Slide 29 - Quiz

Psychische schade die je oploopt door een nare gebeurtenis noem je:
A
Trauma
B
Bore-out
C
Hernia
D
Burn-out

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide

Schrijf 2 dingen op waar je meer over wilt weten
(foto als bewijsstuk)

Slide 32 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen
(foto als bewijsstuk)

Slide 33 - Open question