Grammatica woordsoorten H4: les 3 voornaamwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Grammatica woordsoorten

Aanwijzend en vragend voornaamwoord

Doel van de les

Aan het einde van de les:

• heb je het vragend voornaamwoord en aanwijzend voornaamwoord herhaald. 
  

Terugblik vragend voornaamwoord en aanwijzend voornaamwoord. Wat weet je nog?

aanwijzend voornaamwoord

(aanw.vnw)

vragend voornaamwoord (vr.vnw)

geen vr. vnw en geen aanw. vnw

deze

daar

die

wie

dit

wat voor een

waar

welk

menig

Uitzonderingen

We hebben de uitzonderingen als besproken, weet je nog?

Vragend voornaamwoord

Als de woorden wie/wat niet als vraag worden gebruikt, zijn het geen vragend voornaamwoorden.

Aanwijzend voornaamwoord

Die/dat behoren tot meerdere woordsoorten.Als je die/dat kunt vervangen door deze/dit, dan zijn het aanw. vnw!

Antwoorden opdracht 3

1 Wat (geen vr.vnw) je vorige week beweerde, is nog onwaarschijnlijker dan dat (aanw.vnw) verhaal, dat (geen aanw.vnw) je ons nu vertelt.

2 Morgen wordt bekendgemaakt wie (vr.vnw) de hoofdprijs heeft gewonnen.

3 Die (aanw.vnw) jongen zoekt een vriendin op wie (geen vr.vnw) hij echt kan rekenen.

4 Wie (vr.vnw) van jullie weet wie (vr.vnw) De hongerspelen geschreven heeft?

Alle woordsoorten tot nu toe 

• Zelfstandig naamwoord (+ eigennaam)
• Lidwoorden (onbepaald en bepaald)
• Bijvoeglijk naamwoord (+ stoffelijk) 
• Werkwoorden (hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord)
• Aanwijzend voornaamwoord
• Vragend voornaamwoord 

hulpwerkwoord

aanwijzend vnw

Ander woordsoort 

lidwoord

zelfstandig nw

bijvoeglijk nw

zelfstandig werkwoord 

vragend voornaamwoord 

wie 

heeft 

die 

moeilijke 

vraag 

bedacht ? 

Alle woordsoorten herhalen 

• Maak opdracht 4 op blz. 121
• Je mag zachtjes samenwerken
• Noteer het woord en zet daarachter de woordsoort 
• 15 minuten de tijd
•  Klaar? Lees de theorie op blz. 150 over het woordsoort 'voorzetsel'. Maak daarna opdracht 1 op blz. 150 

Antwoorden opdracht 4 blz. 121

• Houd netjes bij hoe je de opdracht hebt gemaakt: krulletje of verbeteren 

Huiswerk voor de volgende les

Lezen theorie blz. 150 over het voorzetsel + maken opdracht 1 op blz. 150