Engels 30-05-24

Engels 
Ik kan mezelf voorstellen
Ik kan de werkwoorden to be, to have en to do gebruiken in de tegenwoordige en verleden tijd.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 6

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Engels 
Ik kan mezelf voorstellen
Ik kan de werkwoorden to be, to have en to do gebruiken in de tegenwoordige en verleden tijd.

Slide 1 - Slide

Stel jezelf voor in hele zinnen:
zeg je naam, leeftijd, waar je woont, waar je naar school gaat en wat een hobbie van je is.

Slide 2 - Open question

My name is Ivo Wasser
I live in Gouda
I work in Alphen aan de rijn at Rijnstroom College Intern
I like to sing and to work-out.

Slide 3 - Slide

Schrijf een berichtje aan je baas dat je ziek bent.

Slide 4 - Open question

Bijvoorbeeld
Dear Mr. Jansen,
I can't come in today because I am feeling really ill. I have a fever and I have a stomach ache. I will let you know if I'm feeling better tonight.
Kind Regards,
Ivo

Slide 5 - Slide

Toon van een bericht
In verschillende berichten aan verschillende mensen gebruik je andere tonen. 

- Een berichtje aan vrienden kan je een informele toon gebruiken.
- Een bericht binnen je werk moet wat netter zijn.

Slide 6 - Slide

Werkwoord to be:
I am
You are
He/She/it I
Werkwoord; 'to be'
I

You
he/she/it

We
They
am


Slide 7 - Slide

Werkwoord to be:
I am
You are
He/She/it I
Werkwoord; 'to be'
I

You
he/she/it

We
They
am

are
is

are
are

Slide 8 - Slide

Werkwoord to be:
I am
You are
He/She/it I
Werkwoord; 'to be'
I

You
he/she/it

We
They
am

are
is

are
are
was

were
was

were
were

Slide 9 - Slide

Werkwoord to be:
I am
You are
He/She/it I
Werkwoord; 'to have'
I

You
he/she/it

We
They
have


Slide 10 - Slide

Werkwoord to be:
I am
You are
He/She/it I
Werkwoord; 'to have'
I

You
he/she/it

We
They
have

have
has

have
have

Slide 11 - Slide

Werkwoord to be:
I am
You are
He/She/it I
Werkwoord; 'to have'
I

You
he/she/it

We
They
have

have
has

have
have
had

had
had

had
had

Slide 12 - Slide

Werkwoord to be:
I am
You are
He/She/it I
Werkwoord; 'to do'
I

You
he/she/it

We
They
do


Slide 13 - Slide

Werkwoord to be:
I am
You are
He/She/it I
Werkwoord; 'to do'
I

You
he/she/it

We
They
do

do
does

do
do

Slide 14 - Slide

Werkwoord to be:
I am
You are
He/She/it I
Werkwoord; 'to do'
I

You
he/she/it

We
They
do

do
does

do
do
did

did
did

did
did

Slide 15 - Slide

Zelfstandig maken:
Lusmary; H1 
Maryam; opdracht 51 t/m 57

Slide 16 - Slide

Ik kan mezelf voorstellen in het Engels
Kan ik helemaal niet
lukt nog niet
kan ik al een beetje
Lukt me helemaal

Slide 17 - Poll

Ik kan de vervoegingen van to be, to have en to do in het Engels
Kan ik helemaal niet
lukt nog niet
kan ik al een beetje
Lukt me helemaal

Slide 18 - Poll