Toets herkansing HV1

Toets herkansing HV1
1 / 26
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Toets herkansing HV1

Slide 1 - Slide

Wat is het
doel van deze tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 2 - Quiz

Lees de tekst

Slide 3 - Slide

Wat is het doel van de tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 4 - Quiz

Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 5 - Quiz

Waarom is het goed om tekstdoelen te kunnen herkennen?
A
zo weet je wat de schrijver wil bereiken
B
om er meer van te kunnen begrijpen en te leren
C
dan word je niet te snel overtuigd of overgehaald
D
om teksten te beoordelen en er kritisch naar te kijken

Slide 6 - Quiz

Welk tekstdoel wordt hier bedoeld?
De schrijver wil je overtuigen en daarnaast wil de schrijven dat je in actie komt
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 7 - Quiz

Welk tekstdoel wordt hier bedoeld?
De schrijver beschrijft een gebeurtenis aan de hand van feiten.
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
beschouwen

Slide 8 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een reclametekst?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 9 - Quiz

Wat is het tekstdoel van een gedicht?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
activeren

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Link

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
ontploffing
B
raket van SpaceX
C
de ruimte
D
Mars

Slide 12 - Quiz

Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Slide 13 - Open question

Met welke twee woorden begint het slot in de tekst?

Slide 14 - Open question

Wat lees je vooral in informerende teksten?
A
opsommingen en uitleg
B
voorbeelden en argumenten
C
feiten en objectieve informatie
D
de verschillende kanten van een onderwerp

Slide 15 - Quiz

Welke tekst is informerend?
A
column
B
handleiding
C
betoog
D
verkiezingstekst

Slide 16 - Quiz

Hoe herken je een overtuigende tekst?

Slide 17 - Open question

Wat is het doel van een schrijver van een overtuigende tekst
A
de schrijver wil dat jij hetzelfde denkt als hij of zij
B
de schrijver wil je overtuigen dat je goed moet nadenken
C
de schrijver geeft de voor- en nadelen van iets
D
de schrijver wil dat je actie onderneemt

Slide 18 - Quiz

Wat wil de schrijver van een beschouwende tekst bereiken?
A
dat je over het onderwerp gaat nadenken
B
dat je hetzelfde denkt over het onderwerp als hij/zij zelf
C
dat je over het onderwerp een mening vormt
D
dat je aangezet wordt om iets te gaan doen met het onderwerp

Slide 19 - Quiz

Wat vind je vooral in een beschouwende tekst?
A
voor- en nadelen
B
beschouwende informatie
C
de mening van de schrijver
D
fictie

Slide 20 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een beschouwende tekst?
A
nieuwsbericht
B
tijdschriftartikel met achtergrondinformatie
C
politierapport
D
gedicht

Slide 21 - Quiz

We moeten nu ingrijpen om het milieu te redden.
A
overtuigen
B
beschouwen

Slide 22 - Quiz

Huiswerk maken: overschat of hard nodig?
A
overtuigen
B
beschouwen

Slide 23 - Quiz

IJsberenalarm! De zin en onzin van klimaatverandering.
A
overtuigen
B
beschouwen

Slide 24 - Quiz

Informeren 
Overtuigen
Amuseren 
Activeren
De schrijver wil dat je iets te weten komt 
De schrijver wil dat jij na het lezen van de tekst dezelfde mening hebt als hij 
De schrijver wil je ontroeren of laten lachen
De schrijver wil dat je iets (niet) gaat doen

Slide 25 - Drag question

Slide 26 - Slide